Nederland is het soort land waar de meest oververhitte debatten gevoerd kunnen worden over het al dan niet verdoofd slachten van een vrij gering aantal dieren, terwijl een veel grotere misstand onbesproken blijft. Ook de partijen die vóór betere behandeling van dieren claimen te zijn, tonen zich veelal aardig hypocriet. Als ze écht structureel dierenleed wilden verminderen, zouden ze ook over de bio-industrie moeten reppen. Maar daar hoor je ze niet over. De Partij voor de Dieren wel, maar andere partijen blijven stil. En dat terwijl juist de bio-industrie wel degelijk iets is waar we ons zorgen over moeten maken.
Laten we tenslotte wel wezen: als het om dierenleed gaat, is dat toch echt het grotere kwaad. Wie vóór een verbod op onverdoofd ritueel slachten stemt en diezelfde avond een kiloknaller in de pan mikt is simpelweg niet geloofwaardig bezig. Het gaat echter niet alleen om de dieren, maar ook om mensen. De bio-industrie is een gevaar voor de volksgezondheid, en niet zon klein beetje! Omdat de beesten massaal opeen gepropt in megastallen zitten, kunnen ziektes zich snel verspreiden. Om dát tegen te gaan, krijgen ze massaal preventieve antibiotica toegediend. Gevolg is dat de ziektes een resistentie opbouwen tegen die antibiotica. Het is enkel een kwestie van tijd voordat er een veeziekte opduikt die zeer gevaarlijk is voor mensen én resistent is tegen de meeste (of zelfs alle) antibiotica. Als dat gebeurt, is dat een ramp van ongekende omvang.
Om de volksgezondheid te beschermen, zou de overheid onmiddellijk het preventief toedienen van antibiotica moeten verbieden. Dit is de enige manier om de tikkende tijdbom te ontmantelen waar we nu mee zitten opgescheept. Als we het niet doen, kunnen we wachten op een dodelijke epidemie. Het verbieden van preventieve antibiotica zal direct een einde maken aan de legbatterij en de megastal. Die kunnen alleen maar bestaan omdat met de antibiotica de verspreiding van ziektes wordt onderdrukt (voor zo lang die nog niet resistent zijn). Al daar een einde aan komt, wordt het onmogelijk om dieren opeengepakt te laten leven (als je dat zo mag noemen). Een ziekte zou dan immers de hele megastal infecteren.
De grootst denkbare stap op het gebied van diervriendelijkheid en de hoogst noodzakelijke stap om een ramp op het gebied van volksgezondheid te voorkomen zijn één en dezelfde. Stop de preventieve antibiotica, dan stop je ook de bio-industrie. Natuurlijk moeten we ons geen illusies maken: dit zal de kosten opdrijven, en dus ook de prijs van eieren, vlees en zuivelproducten. Dat is onvermijdelijk. Maar het is wél de prijs die vastzit aan een vorm van veeteelt die géén gevaar is voor de volksgezondheid. Als u de bio-industrie niet wilt opdoeken uit diervriendelijkheid, doe het dan tenminste uit mensvriendelijkheid.
zaterdag 17 december 2011
maandag 28 november 2011
De Ontheemde Liberaal
Op het VVD-congres dat dit afgelopen weekeinde plaatsvond, liet Mark Rutte zijn publiek weten dat Nederland wel wat liberalisme kan gebruiken. Hij schetste een beeld van een liberaal en sterk Nederland, vol liberale en sterke burgers die zich niet laten betuttelen. Een heel mooie visie, natuurlijk. Maar is de VVD de partij die dat gaat waarmaken? Het lijkt met de dag onwaarschijnlijker. Er zitten absoluut overtuigde liberalen bij de VVD, zeker onder de stille meerderheid der leden, maar er zijn er genoeg die al besloten hebben om niet meer op de VVD te stemmen. Want de partij is, zoals een vriend van mij het ooit pijnlijk treffend beschreef, ex-liberaal.
Minstens net zo belangrijk: de VVD is (in weerwil van de woorden van Rutte) niet bereid om internationaal op te komen voor Nederland. Patriottisme lijkt het door de VVD geleide kabinet geheel vreemd, en kritiek op internationale ontwikkelingen die ons land zwakker maken, wordt aan de PVV overgelaten. De VVD lijkt er de moed niet voor te hebben. Dat doet pijn, zeker voor de oprecht liberale kiezers die lang hebben geloofd dat de VVD de beste hoop was voor een vrijheidslievend Nederland. Die liberalen zouden toch hopen dat het uitstekende verkiezingsresultaat van de partij dé kans zou zijn om het liberalisme in Nederland vanuit de regering te bekrachtigen en om te knokken voor een sterk Nederland in plaats van een overheersend Brussel.
Het tegendeel is waar. De VVD heeft vooral zetels weggehaald bij partijen die niet liberaal zijn, en werkt ook met partijen samen die sociaal-economisch zeker niet liberaal te noemen zijn. Om de nieuwe kiezers en de partners te paaien, kiest de VVD een meer (neo-)conservatieve koers, zoals dat dan heet. Het komt neer op een dont-rock-the-boat-bestuur, het vleesgeworden regentendom.
Eigenlijk heeft de VVD dat altijd al in zich gehad. Veel beloften over vrijheid, maar nooit een substantiële belastingverlaging doorgevoerd. Ook nu niet, als grootste partij. Veel praatjes over harde stellingname tegen de megalomane EU, maar als puntje bij paaltje komt toch kruipen voor Van Rompuy. Veel liberale woorden, dus, en weinig liberale daden. Totaal niet anders dan de rest van onze partijen. Sociaal-democratie met een liberaal aroma opgespoten (van een sausje durft ik nog niet eens te spreken). De VVD is een partij die belooft de overheid kleiner te maken, maar dan ontdekt dat het pluche toch wel erg lekker zit
Daar zit ook een diepere oorzaak achter. De VVD is, ondanks een aantal welwillende leden, een regentenpartij. Deel van het establishment, dat nooit echt zal hervormen. Deel van een kliek waarin partijen met elkaar verwisselbaar zijn, één grote beschimmelde brei onder een Haagse kaasstolp waar nooit een frisse wind waait. Pim Fortuyn noemde dat kliekje de OSM: Ons Soort Mensen. Ze voelen zich verheven, en vanuit hun vergulde zetels kijken ze neer op het achterlijke stemvee. De VVD onttrekt zich daar beslist niet aan. De EU-elite in Brussel heeft dan ook echt niets te vrezen van de VVD, ook al gruwelen talloze liberalen van de ondemocratische invloed van het Europese monster. En wat aan regelgeving nog niet vanuit Brussel wordt gedicteerd, wordt ook onder VVD-bewind verminkt door allerlei belangenclubs. Volksvertegenwoordiging is op deze manier niets méér dan een (zeer prijzige) farce.
Er zijn zat liberalen in ons land, maar ze worden niet vertegenwoordigd. En wat moeten die liberalen? Waar kunnen ze met hun stem naar toe? Ik stel die vragen oprecht, want ik bén zon liberaal. Ik ben ontheemd, en ik heb geen partij meer die ik in mn hart de mijne kan noemen. Sommige echt vrijheidslievende mensen stemmen (nog) VVD, bij gebrek aan beter. Een aantal stemt ook op de PVV, vanwege het kritische EU-standpunt van die partij, maar gruwelt van de populistische sociale plannen van die partij immers inwisselbaar met die van de SP. En een derde grote groep heeft het al opgegeven. Die stemmen niet meer. Waarom zouden ze nog? Ze zijn nog erger ontworteld dan ik al ben.
Als de VVD al de mooie plannen uit verkiezingstijd écht omzette in beleid, als de VVD het lef had om de EU te verwerpen dan hadden ze al die stemmen terug. Dan was de partij weer een warm thuis voor talloze liberalen. Maar het gaat er niet van komen, dat is al wel duidelijk.
Er zit maar één ding op. Nederlanders die nog in vrijheid geloven zullen zélf het initiatief moeten nemen. Er is ruimte voor een écht liberale partij in ons land. Een partij die streeft naar een zelfstandig, soeverein Nederland, dat samenwerkt met anderen maar de baas is in eigen huis. Dat vol is met zelfstandige burgers die óók de baas zijn in hun eigen huis, en geen betutteling van Vadertje Staat dulden. U weet wel, het Nederland dat Mark Rutte ons altijd belooft, maar nooit levert. Het Nederland dat liberaal en onafhankelijk is. Het Nederland dat aan ons teruggegeven zou worden. Geloof me, het wordt ons niet gegeven. We zullen het zelf terug moeten nemen.
Minstens net zo belangrijk: de VVD is (in weerwil van de woorden van Rutte) niet bereid om internationaal op te komen voor Nederland. Patriottisme lijkt het door de VVD geleide kabinet geheel vreemd, en kritiek op internationale ontwikkelingen die ons land zwakker maken, wordt aan de PVV overgelaten. De VVD lijkt er de moed niet voor te hebben. Dat doet pijn, zeker voor de oprecht liberale kiezers die lang hebben geloofd dat de VVD de beste hoop was voor een vrijheidslievend Nederland. Die liberalen zouden toch hopen dat het uitstekende verkiezingsresultaat van de partij dé kans zou zijn om het liberalisme in Nederland vanuit de regering te bekrachtigen en om te knokken voor een sterk Nederland in plaats van een overheersend Brussel.
Het tegendeel is waar. De VVD heeft vooral zetels weggehaald bij partijen die niet liberaal zijn, en werkt ook met partijen samen die sociaal-economisch zeker niet liberaal te noemen zijn. Om de nieuwe kiezers en de partners te paaien, kiest de VVD een meer (neo-)conservatieve koers, zoals dat dan heet. Het komt neer op een dont-rock-the-boat-bestuur, het vleesgeworden regentendom.
Eigenlijk heeft de VVD dat altijd al in zich gehad. Veel beloften over vrijheid, maar nooit een substantiële belastingverlaging doorgevoerd. Ook nu niet, als grootste partij. Veel praatjes over harde stellingname tegen de megalomane EU, maar als puntje bij paaltje komt toch kruipen voor Van Rompuy. Veel liberale woorden, dus, en weinig liberale daden. Totaal niet anders dan de rest van onze partijen. Sociaal-democratie met een liberaal aroma opgespoten (van een sausje durft ik nog niet eens te spreken). De VVD is een partij die belooft de overheid kleiner te maken, maar dan ontdekt dat het pluche toch wel erg lekker zit
Daar zit ook een diepere oorzaak achter. De VVD is, ondanks een aantal welwillende leden, een regentenpartij. Deel van het establishment, dat nooit echt zal hervormen. Deel van een kliek waarin partijen met elkaar verwisselbaar zijn, één grote beschimmelde brei onder een Haagse kaasstolp waar nooit een frisse wind waait. Pim Fortuyn noemde dat kliekje de OSM: Ons Soort Mensen. Ze voelen zich verheven, en vanuit hun vergulde zetels kijken ze neer op het achterlijke stemvee. De VVD onttrekt zich daar beslist niet aan. De EU-elite in Brussel heeft dan ook echt niets te vrezen van de VVD, ook al gruwelen talloze liberalen van de ondemocratische invloed van het Europese monster. En wat aan regelgeving nog niet vanuit Brussel wordt gedicteerd, wordt ook onder VVD-bewind verminkt door allerlei belangenclubs. Volksvertegenwoordiging is op deze manier niets méér dan een (zeer prijzige) farce.
Er zijn zat liberalen in ons land, maar ze worden niet vertegenwoordigd. En wat moeten die liberalen? Waar kunnen ze met hun stem naar toe? Ik stel die vragen oprecht, want ik bén zon liberaal. Ik ben ontheemd, en ik heb geen partij meer die ik in mn hart de mijne kan noemen. Sommige echt vrijheidslievende mensen stemmen (nog) VVD, bij gebrek aan beter. Een aantal stemt ook op de PVV, vanwege het kritische EU-standpunt van die partij, maar gruwelt van de populistische sociale plannen van die partij immers inwisselbaar met die van de SP. En een derde grote groep heeft het al opgegeven. Die stemmen niet meer. Waarom zouden ze nog? Ze zijn nog erger ontworteld dan ik al ben.
Als de VVD al de mooie plannen uit verkiezingstijd écht omzette in beleid, als de VVD het lef had om de EU te verwerpen dan hadden ze al die stemmen terug. Dan was de partij weer een warm thuis voor talloze liberalen. Maar het gaat er niet van komen, dat is al wel duidelijk.
Er zit maar één ding op. Nederlanders die nog in vrijheid geloven zullen zélf het initiatief moeten nemen. Er is ruimte voor een écht liberale partij in ons land. Een partij die streeft naar een zelfstandig, soeverein Nederland, dat samenwerkt met anderen maar de baas is in eigen huis. Dat vol is met zelfstandige burgers die óók de baas zijn in hun eigen huis, en geen betutteling van Vadertje Staat dulden. U weet wel, het Nederland dat Mark Rutte ons altijd belooft, maar nooit levert. Het Nederland dat liberaal en onafhankelijk is. Het Nederland dat aan ons teruggegeven zou worden. Geloof me, het wordt ons niet gegeven. We zullen het zelf terug moeten nemen.
zaterdag 26 november 2011
Splitsing van de Euro is onvermijdelijk
Een splitsing van de Euro is op termijn onafwendbaar. De EU is opgebouwd uit landen die niet elkaars gelijke zijn, en dat ook nooit zijn geweest. Economisch sterke en zwakke landen met één munt? Dat is vragen om problemen - zoals we nu tot onze grote schade en schande ondervinden. Hoeveel geld we ook in de Zuidelijke landen pompen, hun problemen zijn structureel. Je kan het geld net zo goed in een bodemloze put gooien. Wij lenen nu geld bij, drijven onze staatsschuld (en de jaarlijkse rentelasten daarvan!) enorm op, met vele miljarden zelfs. En dat geld lenen wij vervolgens uit aan het Zuiden maar lees voor lenen gerust geven, want we zullen het niet meer terugzien.
Eerst zouden de zuidelijke landen hun structurele problemen namelijk moeten oplossen. Anders is het dweilen met de kraan open. En als ze hun problemen eenmaal hebben opgelost, hebben ze ironisch genoeg onze hulp niet meer nodig. Hoe langer we ze nu dus nutteloze (schijn-)hulp geven, hoe langer ze geen serieuze druk voelen om hun problemen zelf op te lossen. De enige oplossing is: help ze op de manier die nuttig is. Help ze de Euro uit. Laat ze failliet gaan, hun eigen munten terugnemen, en op hun eigen voorwaarden hun eigen landen herstellen en herstructureren.
Dat betekent dat we al het geld dat we nu al aan het zuiden hebben geleend gewoon kwijt zijn. Nou, dat zijn we sowieso al. Dus laten we onze verliezen maar nemen nu ze nog te overzien zijn. De zuidelijke landen uit de Euro zetten volstaat echter niet eens meer. Dat scenario is nog veel te optimistisch: het volledige Zuiden (inclusief Frankrijk!) is fiscaal-economisch veel te verrot om met ons in één Unie te blijven. Zet een punt achter de vergissing die we de Euro noemen en schrijf de EU ook maar meteen af.
De zuidelijke landen moeten zelf beslissen of ze hun eigen munten willen houden, of ze de EU en de Euro willen handhaven, dat is hun zaak. Maar het Noorden moet niet langer meedoen aan dit gedoemde project. Niet het Zuiden moet er uit: wij moeten er uit! We verlaten de EU, vormen met de economisch sterke landen een nieuw verbond zonder de absurde Brusselse bureaucratie, en we voeren een nieuwe gezamenlijke munt in.
Nee, we gaan niet terug naar de Gulden. Laten we niet vergeten dat onze munt altijd al gekoppeld was aan de koers van de D-Mark. En omdat de Noordelijke landen allemaal economisch gelijkwaardig zijn, kunnen we een eenduidig monetair beleid voeren. Alle Noordelijke landen die nu de Euro voeren kunnen dus het beste één nieuwe munt invoeren. Op die manier behouden we de voordelen van de Euro (niet hoeven wisselen als je even naar de buren gaat) en zijn we af van de nadelen (de hele Europese economie wankelt als een zuidelijk land in de problemen komt). Het zal kosten met zich meebrengen, maar het garandeert een stabiel en vrij Noord-Europa.
De Euro gaat om, en de EU ook. Als we de crisis nu afwenden (lees: afkopen) komt dezelfde ellende later terug, in ergere vorm. Uiteindelijk kan het niet meer afgekocht worden. Uiteindelijk komt aan Euro en EU een einde. Dat is niet te voorkomen. Maar wij, hier in het Noorden, kunnen daar sterker uit komen.
Eerst zouden de zuidelijke landen hun structurele problemen namelijk moeten oplossen. Anders is het dweilen met de kraan open. En als ze hun problemen eenmaal hebben opgelost, hebben ze ironisch genoeg onze hulp niet meer nodig. Hoe langer we ze nu dus nutteloze (schijn-)hulp geven, hoe langer ze geen serieuze druk voelen om hun problemen zelf op te lossen. De enige oplossing is: help ze op de manier die nuttig is. Help ze de Euro uit. Laat ze failliet gaan, hun eigen munten terugnemen, en op hun eigen voorwaarden hun eigen landen herstellen en herstructureren.
Dat betekent dat we al het geld dat we nu al aan het zuiden hebben geleend gewoon kwijt zijn. Nou, dat zijn we sowieso al. Dus laten we onze verliezen maar nemen nu ze nog te overzien zijn. De zuidelijke landen uit de Euro zetten volstaat echter niet eens meer. Dat scenario is nog veel te optimistisch: het volledige Zuiden (inclusief Frankrijk!) is fiscaal-economisch veel te verrot om met ons in één Unie te blijven. Zet een punt achter de vergissing die we de Euro noemen en schrijf de EU ook maar meteen af.
De zuidelijke landen moeten zelf beslissen of ze hun eigen munten willen houden, of ze de EU en de Euro willen handhaven, dat is hun zaak. Maar het Noorden moet niet langer meedoen aan dit gedoemde project. Niet het Zuiden moet er uit: wij moeten er uit! We verlaten de EU, vormen met de economisch sterke landen een nieuw verbond zonder de absurde Brusselse bureaucratie, en we voeren een nieuwe gezamenlijke munt in.
Nee, we gaan niet terug naar de Gulden. Laten we niet vergeten dat onze munt altijd al gekoppeld was aan de koers van de D-Mark. En omdat de Noordelijke landen allemaal economisch gelijkwaardig zijn, kunnen we een eenduidig monetair beleid voeren. Alle Noordelijke landen die nu de Euro voeren kunnen dus het beste één nieuwe munt invoeren. Op die manier behouden we de voordelen van de Euro (niet hoeven wisselen als je even naar de buren gaat) en zijn we af van de nadelen (de hele Europese economie wankelt als een zuidelijk land in de problemen komt). Het zal kosten met zich meebrengen, maar het garandeert een stabiel en vrij Noord-Europa.
De Euro gaat om, en de EU ook. Als we de crisis nu afwenden (lees: afkopen) komt dezelfde ellende later terug, in ergere vorm. Uiteindelijk kan het niet meer afgekocht worden. Uiteindelijk komt aan Euro en EU een einde. Dat is niet te voorkomen. Maar wij, hier in het Noorden, kunnen daar sterker uit komen.
donderdag 27 oktober 2011
Vang asielzoekers op in hun eigen regio!
Vandaag moet er besloten worden: moet Mauro Manuel vertrekken uit Nederland, of mag hij blijven? Dit is niet de eerste keer dat er ophef is over een minderjarige asielzoeker. Dit toont twee dingen aan: ten eerste dat de oppositie graag zielige gevallen uitmelkt voor hun eigen gewin, en ten tweede dat er inderdaad iets mis is met onze wetgeving omtrent asielzoekers. Wat we nu moeten doen is niet steeds naar één geval kijken en daar weken over bekvechten, maar structurele hervormingen op de agenda zetten.
Het is veel te makkelijk, en uiterst hypocriet, om het meest schrijnende geval uit te zoeken, en tig cameras op te richten, en te roepen hoe wreed dit kabinet is. Dat horen we namelijk elk jaar, van elke oppositie, welk kabinet er ook zit. Het was staatssecretaris Albayrak (PvdA) die in 2009 besloot dat Mauro Manuel niet mocht blijven, en ze besloot dit op basis van de wetgeving die was gemaakt door Job Cohen (PvdA). Met partijen heeft dit dus weinig te maken: onze wetgeving is niet in staat om de asielzoekerskwestie op te lossen.
Het probleem is simpel: de procedures zijn zó lang dat asielzoekers hier jaren verblijven, en hier dus aarden. Als ze dan toch weg moeten, terwijl ze hier een leven hebben opgebouwd, is dat van hun oogpunt gezien best wrang. Dat valt vooral op in geval van jongeren, want die hier zijn opgegroeid. Vaak hebben ze ook niet zélf gekozen om hierheen te komen, dus moeten we ze straffen voor iets dat buiten hun schuld ligt?
Rationeel gezien: het gaat niet om straffen, het gaat om het naleven van de wet. Dat is wat minister Leers wil doen. Er zijn niet voor niets criteria opgesteld die bepalen wie mag blijven onder welke omstandigheden en wie niet. Als die er niet waren zat half Afrika morgen in ons land, want wij hebben de boel hier een stuk beter voor elkaar. Nou dat zou dan snel afgelopen zijn. Ons land zou instorten.
Daarom dus criteria. En dat betekent dat er altijd wel mensen zijn die nét niet aan die criteria voldoen, en dus wegmoeten. Als je dan met je hart gaat beslissen, dan krijg je willekeur. Dan besluit een minister op basis van arbitraire gevoelens van sympathie wie wél en wie niet mag blijven. Ondenkbaar, want we hebben in Nederland een stelsel van gelijke behandeling. Dat betekent dat iedere andere asielzoeker in een soortgelijke situatie óók kan procederen om te mogen blijven, waarschijnlijk met succes.
Dan kunnen die criteria dus wel het raam uit, en hebben we totale chaos. Er moeten simpele, heldere regels zijn. We kunnen niet zonder. Aan de andere kant: de huidige regels zijn geenszins simpel of helder, en dat is juist het grote probleem. Want dan krijgen we die lange procedures, en grote groepen eigenlijk best ingeburgerde mensen die weg moeten.
De oplossing is nogal evident, en bovendien al zeker een decennium oud, want Pim Fortuyn stelde het destijds al voor: vang asielzoekers op in hun eigen regio, niet hier. Laten we gewoon ons budget inzetten om asielzoekerscentra op te zetten in de buurt van gebieden die getroffen zijn door rampspoed.
Het doel van de opvang is dat deze tijdelijk is; dat de asielzoekers weer terugkeren als het gevaar is geweken. Dat kan sneller als ze relatief dicht in de buurt worden opgevangen. Dan kunnen ze direct aan de slag om hun thuisland weer op te bouwen. Wat mij betreft bieden we daartoe nuttige opleidingen aan, in de centra zelf.
Een bijkomend voordeel is dat er dus géén asielzoekers meer naar Nederland zelf komen, en ze dus niet inburgeren. Gaan of blijven is geen kwestie meer, want van blijven zal geen sprak zijn. Ze komen hier om te beginnen niet naartoe!
We kunnen dit systeem nóg effectiever maken door samen te werken met andere EU-landen. Ik vermoed dat Duitsland, Denemarken, België, Groot-Brittannië en andere landen hier wel iets in zullen zien. Dan zetten we de centra gezamenlijk op, of besteden we dat uit aan de VN, en vangen we geen asielzoekers meer op in Europa. In één klap het hele probleem opgelost.
Als ik Leers was, zou ik dit nastreven. Wat de oppositie er van vindt weet ik niet, maar ik zou ze het volgende voorstellen: we voeren dit nu in, en dan mogen mensen als Mauro Manuel blijven. Nieuwe wetgeving, nog één keer een generaal pardon om van het hele gedoe af te zijn, en dan gaan de grenzen ook dicht voor asielzoekers. Die vangen we dan op in de eigen regio. En dan hoeven we nooit meer tijd te verspillen aan debatten die toch enkel op de emotie worden gespeeld.
Het is veel te makkelijk, en uiterst hypocriet, om het meest schrijnende geval uit te zoeken, en tig cameras op te richten, en te roepen hoe wreed dit kabinet is. Dat horen we namelijk elk jaar, van elke oppositie, welk kabinet er ook zit. Het was staatssecretaris Albayrak (PvdA) die in 2009 besloot dat Mauro Manuel niet mocht blijven, en ze besloot dit op basis van de wetgeving die was gemaakt door Job Cohen (PvdA). Met partijen heeft dit dus weinig te maken: onze wetgeving is niet in staat om de asielzoekerskwestie op te lossen.
Het probleem is simpel: de procedures zijn zó lang dat asielzoekers hier jaren verblijven, en hier dus aarden. Als ze dan toch weg moeten, terwijl ze hier een leven hebben opgebouwd, is dat van hun oogpunt gezien best wrang. Dat valt vooral op in geval van jongeren, want die hier zijn opgegroeid. Vaak hebben ze ook niet zélf gekozen om hierheen te komen, dus moeten we ze straffen voor iets dat buiten hun schuld ligt?
Rationeel gezien: het gaat niet om straffen, het gaat om het naleven van de wet. Dat is wat minister Leers wil doen. Er zijn niet voor niets criteria opgesteld die bepalen wie mag blijven onder welke omstandigheden en wie niet. Als die er niet waren zat half Afrika morgen in ons land, want wij hebben de boel hier een stuk beter voor elkaar. Nou dat zou dan snel afgelopen zijn. Ons land zou instorten.
Daarom dus criteria. En dat betekent dat er altijd wel mensen zijn die nét niet aan die criteria voldoen, en dus wegmoeten. Als je dan met je hart gaat beslissen, dan krijg je willekeur. Dan besluit een minister op basis van arbitraire gevoelens van sympathie wie wél en wie niet mag blijven. Ondenkbaar, want we hebben in Nederland een stelsel van gelijke behandeling. Dat betekent dat iedere andere asielzoeker in een soortgelijke situatie óók kan procederen om te mogen blijven, waarschijnlijk met succes.
Dan kunnen die criteria dus wel het raam uit, en hebben we totale chaos. Er moeten simpele, heldere regels zijn. We kunnen niet zonder. Aan de andere kant: de huidige regels zijn geenszins simpel of helder, en dat is juist het grote probleem. Want dan krijgen we die lange procedures, en grote groepen eigenlijk best ingeburgerde mensen die weg moeten.
De oplossing is nogal evident, en bovendien al zeker een decennium oud, want Pim Fortuyn stelde het destijds al voor: vang asielzoekers op in hun eigen regio, niet hier. Laten we gewoon ons budget inzetten om asielzoekerscentra op te zetten in de buurt van gebieden die getroffen zijn door rampspoed.
Het doel van de opvang is dat deze tijdelijk is; dat de asielzoekers weer terugkeren als het gevaar is geweken. Dat kan sneller als ze relatief dicht in de buurt worden opgevangen. Dan kunnen ze direct aan de slag om hun thuisland weer op te bouwen. Wat mij betreft bieden we daartoe nuttige opleidingen aan, in de centra zelf.
Een bijkomend voordeel is dat er dus géén asielzoekers meer naar Nederland zelf komen, en ze dus niet inburgeren. Gaan of blijven is geen kwestie meer, want van blijven zal geen sprak zijn. Ze komen hier om te beginnen niet naartoe!
We kunnen dit systeem nóg effectiever maken door samen te werken met andere EU-landen. Ik vermoed dat Duitsland, Denemarken, België, Groot-Brittannië en andere landen hier wel iets in zullen zien. Dan zetten we de centra gezamenlijk op, of besteden we dat uit aan de VN, en vangen we geen asielzoekers meer op in Europa. In één klap het hele probleem opgelost.
Als ik Leers was, zou ik dit nastreven. Wat de oppositie er van vindt weet ik niet, maar ik zou ze het volgende voorstellen: we voeren dit nu in, en dan mogen mensen als Mauro Manuel blijven. Nieuwe wetgeving, nog één keer een generaal pardon om van het hele gedoe af te zijn, en dan gaan de grenzen ook dicht voor asielzoekers. Die vangen we dan op in de eigen regio. En dan hoeven we nooit meer tijd te verspillen aan debatten die toch enkel op de emotie worden gespeeld.
woensdag 26 oktober 2011
Het Eurofascisme
Een encyclopedisch artikel
Eurofascisme is een radicale, autoritaire and
supranationalistische politieke ideologie. Eurofascisten streven ernaar om een
allesoverheersende Europese “identiteit” te scheppen, gebaseerd op
dienstbaarheid van allen jegens de Europese Unie. De EU zien zij als een
organisch geheel, waarin individuen en staten niet zelfstandig zijn (en dat ook
niet horen te zijn), maar samengebonden worden in één “gedeelde
identiteit”.
Om dit te bereiken proberen Eurofascisten de samenleving te
“zuiveren” van bewegingen, ideeën, mensen en systemen die zij als anti-Europees
beschouwen. Voornamelijk anticentralisten en patriotten zijn het slachtoffer
van deze grootschalige hetze, maar iedere groep en ieder individu die aangeeft onafhankelijkheid
belangrijker te vinden dan Europese eenheid is een vijand in de ogen van de
Eurofascisten.
Labels:
discussie,
Europa,
Europese Unie,
politiek
maandag 24 oktober 2011
Het recht om jezelf te verdedigen
Als een inbreker je in je eigen huis met de dood bedreigt, en je ziet kans om hem dood te steken mijn zegen heb je.
Vanuit een menselijk oogpunt is het beschaafder om, als het kan, zelfs een kwaadwillend persoon zonder blijvende schade uit te schakelen. Maar laat niemand je ooit het recht op zelfverdediging ontzeggen. Er kan eindeloos beweerd worden dat de staat het geweldmonopolie heeft, maar dat is een utopie.
De politie is niet altijd en overal aanwezig, en daarmee is het beschermingsmonopolie van de staat incompleet. Criminelen wachten niet op de politie, en plegen zelf wél geweld tegen onschuldigen. De burger die daar tussenin zit heeft het recht om zich te verweren met alle beschikbare middelen.
Vandaag kwam het verhaal naar buiten van een bejaarde meneer die een inbreker van zeventien heeft doodgestoken. Dit gebeurde in België, en daar heeft men blijkbaar nog wat verstand bij de politie. Er werd meteen (voorlopig, in afwachting van verder onderzoek) geconcludeerd dat het ging om zelfverdediging.
En zo hoort het. De men in kwestie woont in een huurt vol met criminaliteit (en de eerlijkheid gebied te zeggen: de overweldigend allochtone bevolking is daarvan de oorzaak). Hij is al vijf keer eerder geconfronteerd met inbraken. En ditmaal werd hij door de inbrekers met een schroevendraaier bedreigd. Toen hij kans zag een mes te pakken, stak hij één van hen neer.
Dat was zijn recht. In ons land word je voor zoiets afgevoerd als ware jij de boef. En er zijn genoeg mensen die het graag zo zien: de allochtone jeugd in de wijk ging woedend de straat op omdat hun broeder zomaar was vermoord. Ze negeren dat hij een notoire veelpleger was. Of liever gezegd: ze vinden zijn gedrag heel normaal.
Gelukkig hebben de autoriteiten in België tot zover geen enkel gehoor gegeven aan de oproep om de man die zichzelf verdedigde te arresteren. De Belgische politie laat daarmee duidelijk weten dat zelfverdediging een recht is. Laat Nederland daar een voorbeeld aan nemen.
Vanuit een menselijk oogpunt is het beschaafder om, als het kan, zelfs een kwaadwillend persoon zonder blijvende schade uit te schakelen. Maar laat niemand je ooit het recht op zelfverdediging ontzeggen. Er kan eindeloos beweerd worden dat de staat het geweldmonopolie heeft, maar dat is een utopie.
De politie is niet altijd en overal aanwezig, en daarmee is het beschermingsmonopolie van de staat incompleet. Criminelen wachten niet op de politie, en plegen zelf wél geweld tegen onschuldigen. De burger die daar tussenin zit heeft het recht om zich te verweren met alle beschikbare middelen.
Vandaag kwam het verhaal naar buiten van een bejaarde meneer die een inbreker van zeventien heeft doodgestoken. Dit gebeurde in België, en daar heeft men blijkbaar nog wat verstand bij de politie. Er werd meteen (voorlopig, in afwachting van verder onderzoek) geconcludeerd dat het ging om zelfverdediging.
En zo hoort het. De men in kwestie woont in een huurt vol met criminaliteit (en de eerlijkheid gebied te zeggen: de overweldigend allochtone bevolking is daarvan de oorzaak). Hij is al vijf keer eerder geconfronteerd met inbraken. En ditmaal werd hij door de inbrekers met een schroevendraaier bedreigd. Toen hij kans zag een mes te pakken, stak hij één van hen neer.
Dat was zijn recht. In ons land word je voor zoiets afgevoerd als ware jij de boef. En er zijn genoeg mensen die het graag zo zien: de allochtone jeugd in de wijk ging woedend de straat op omdat hun broeder zomaar was vermoord. Ze negeren dat hij een notoire veelpleger was. Of liever gezegd: ze vinden zijn gedrag heel normaal.
Gelukkig hebben de autoriteiten in België tot zover geen enkel gehoor gegeven aan de oproep om de man die zichzelf verdedigde te arresteren. De Belgische politie laat daarmee duidelijk weten dat zelfverdediging een recht is. Laat Nederland daar een voorbeeld aan nemen.
zaterdag 22 oktober 2011
Altijd gejank om Sinterklaas en Zwarte Piet
Ze zijn vroeg dit jaar. Meestal begint het pas in November,
of dat is althans mijn ervaring. Maar je kunt er donder op zeggen dat het ieder
jaar weer opgerakeld zal worden: het ver-schrik-ke-lij-ke racisme dat wij
“het Sinterklaasfeest” noemen.
Degenen die hierover beginnen vormen een zeer kleine groep
mensen, en ze maken er een beroep van om zich aan dingen te ergeren. Deze groep
bestaat uit enerzijds mensen van allochtone komaf die zichzelf graag als
slachtoffer neerzetten, en anderzijds uit mensen van autochtone komaf die de
bovengenoemde allochtonen net zo graag als slachtoffer neerzet.
Het zijn deze mensen die het onacceptabel vinden dat
Sinterklaas een kruis op z’n mijter draagt. Die vinden dat er in december een
religie-neutraal “lichtfeest” moet worden gehouden. Die vinden dat Zwarte Piet
een affront is voor alle niet-blanke mensen op deze aardbol.
Juist, ja. We hebben voor degelijke mensen een woord:
aanstellers.
vrijdag 7 oktober 2011
Utopisten
Vrijheid is een extremistisch woord geworden. Want in Europa
is sociaal-democratie geen politieke stroming, maar de politieke standaard.
Zelfs liberale partijen zijn ingebed in een stelsel van etatisme. Noem
tenslotte eens één partij in ons land die écht streeft naar een kleine
overheid…?
Ook de VVD is in essentie “sociaal-liberaal” (zoals dat
dan heet). Men pleit (af en toe) voor een iets kleinere overheid, maar dat betekent relatief
kleiner. Ook als het VVD-programma onverkort werd uitgevoerd, leefden we nog in
een sociaal-democratie naar standaard Europees model. Big Government is
bijna een natuurwet, en nauwelijks durft men er vraagtekens bij te zetten.
Niet zo gek ook, want wie dat wél doet, wordt meteen
uitgemaakt voor “radicaal”, “extremist” of (mijn absolute favoriet) “utopist”.
Geloven in vrijheid is een utopie geworden! Nou ja, volgens de mensen die zelf niet
in vrijheid geloven, dan.
Het typische van een dergelijke beschuldiging is dat deze
naar je hoofd wordt geslingerd zodra je kritiek uit op de EU en/of op een
monetair stelsel dat is gebaseerd op papieren geld en eindeloze schuldenbergen.
Iedereen die er op wijst dat dergelijke stelsels onhoudbaar zijn, krijgt de
wind van voren.
Want dan ben je harteloos. Als je van mening bent dat we
géén honderden miljarden in bij voorbaat gedoemde “hulp”-fondsen van de EU
moeten storten, dan ben je niet “solidair”. Als je gelooft dat een financieel
stelsel gebouwd op drijfzand volstrekt kansloos is, dan ben je een
“doemdenker”.
Nee, zo zullen de hordes sociaal-democraten (al dan niet
vermomd als leden van een andere stroming) je keer op keer de les lezen: we
hebben nu eenmaal voor dit stelsel gekozen. Nu zitten we er aan vast. Als je
het kaartenhuis nu omver blaast, en de hele ellende weg laat zinken in het drijfzand,
dan stort je miljoenen mensen de armoede in.
Never mind dat dit stelsel het sowieso niet gaat
redden. Never mind dat bij een (onvermijdelijke) ineenstorting van zowel
de megalomane EU als een financieel stelsel gebouwd op ongedekt krediet, een
nog veel grotere armoede zal ontstaan. En never mind dat het kunstmatig
in leven houden van dit kansloze bestel ons dagelijks bakken vol geld en bakken
vol vrijheid kost.
En als je er dan voorzichtig de vinger op legt dat het
goedkoper, eerlijker en democratischer is om een onhoudbaar systeem te laten
vallen (met alle kosten van dien), en op een solide fundament opnieuw te
beginnen – dan ben je een utopist. Want we hebben gekozen voor de EU,
dus nu is er geen alternatief meer. Want we hebben gekozen voor ongedekt geld,
dus niet mogen we het casino niet meer uit.
Als het vertrouwen weer terug is, dan is het probleem ook voorbij. Dan maakt het gapende gat in elke begroting niet meer uit, want dan kunnen we gewoon met z’n allen doen alsof het niet bestaat. Tot de volgende crisis, natuurlijk.
Wie verkoopt hier nou utopieën?
In de zeik genomen
Daar haalde Nederland gisteren toch maar weer even het
internationale nieuws! Helaas was het, zoals wel vaker, niet in een positief
daglicht. Integendeel, aan dit nieuws zat een luchtje… een walgelijke pisdamp
kunnen wel zeggen.
De NS kwam met iets dat als 1 april-grap zonder meer
hilarisch zou zijn geweest: de plaszak. Want toiletten op die sprinters, dat
neemt zó veel ruimte in, dat kan gewoon niet meer! Dus die moeten weg. Maar ja,
wat als er dan toch een passagier heel nodig moet? Een incidentje waarbij de
acteur Gérard Dépardieu recentelijk z’n behoefte midden in het gangpad van een
vliegtuig deed, leert dat dit bad for business is.
Er moest dus een andere oplossing komen. Je stelt je gewoon
voor hoe ze daar bij de NS over hebben zitten brainstormen. Zullen we dat
stomme volk maar gewoon uit een raampje laten pissen? Nee, da’s te lastig,
en werkt niet goed voor vrouwen. Iedere stoel een klein brievenbusje achter
in de leuning, dat is tegenwoordig hip…? Kan ook niet, lijkt te veel op een
politiek statement. Een paar gaten in de vloer, dan? Nee, hoe mooi ook,
dat vormt een veiligheidsrisico.
En opeens heb je het! In vliegtuigen zijn er toch van die
zakken om in te kotsen? Waarom niet gewoon een zak om in te urineren? Oh, maar
dat was het he-le-maal! Waarom hadden ze dat niet eerder bedacht? Zo snel
mogelijk ontworpen, en toen direct een persmomentje ingelast om hun genialiteit
wereldkundig te maken.
Zoals men in de Engelstalige wereld zo mooi kan zeggen: it
went down like a lead balloon. Ze waren totaal verbijsterd, daar bij de NS.
Hun mooie plan, ze hadden er zo intens aan gewerkt, en nu bleek enkel spot en
hoon hun deel. Ze weigerden ieder verder commentaar, en trokken zich terug om
zich te beraden. Waar hadden ze deze behandeling nou aan verdiend?
Nee, echt. Het was duidelijk uit hun houding af te lezen: ze
snapten écht niet (en snappen waarschijnlijk nu nog steeds niet) waarom dit
idee zo volstrekt achterlijk is. Het is symptomatisch voor de NS: geheel
losgekoppeld van de burgers, alsof ze zich op een ander spoor bevinden dan de
rest van de wereld.
Uit die ontkoppelde staat komen plannen als de “plaszak”
voort. Het ergste is dat ze het gewoon niet inzien. Ze weten letterlijk niet
wat ze fout doen. Minachting van mensen is de facto hun manier van
denken. “Want we moeten toch besparen…?” Als je naar zo’n directeur van de NS
toeloopt en hem haarfijn uitlegt dat hij A) betaald wordt van jouw
belastinggeld, B) een salaris boven de Balkenendenorm geniet, en C) dus ten
minste het fatsoen dient te hebben om de meest basale voorzieningen voor zijn
klanten te leveren –
…Dan zou die
overbetaalde lapzwans je aankijken alsof je twee hoofden had. Hij zou écht niet
begrijpen waar je het over had. “Maar u krijgt toch een plaszak van ons?
U hoeft er niet eens extra voor te betalen.” En als je dan subtiel uitlegt dat
hij wellicht éérst zijn onverdiende bonus eens in zou moeten leveren en er dán
over andere bezuinigingen gepraat kan worden, dan zou hij beledigd zijn.
En dat, beste
mensen, is de NS anno 2011. Een arrogant monopolie, geheel beschermd door de
overheid, en al jaren geleden op tragische wijze het spoor bijster geraakt. Ik
geef toe, mijn schets van de brainstormsessie én van de NS-directeur zijn
verzonnen – maar ik geloof niet dat ik ver bezijden de waarheid zit!
Wereldvreemde
technocraten, betaald van belastinggeld, vormen het bestuur van de NS. Als deze
koers doorzet mag de naam van de organisatie veranderd worden in Nederlands
Sanitair. Het eerste bedrijf dat z’n klanten echt volledig in de zeik zet
en ook nog verwacht hiervoor bedankt te worden.
Dan weten we ook
weer waar onze centen aan besteed worden. Fijn dat ze ons bij de NS weer even
met de neus op de onwelriekende feiten drukken. Wil de directie nu als de
sodemieter collectief ontslag nemen? Het zal er wel niet van komen. En de
minister zal het lef ook wel niet hebben om ze er uit te schoppen.
En de plaszak? Die
zal wel niet ingevoerd worden… voorlopig. Maar via de achterdeur, als
“noodvoorziening bij slecht weer”, komt-ie er tóch. En als de leiding van de NS
denkt dat we het wel weer vergeten zijn, dan wordt het ding alsnog stilletjes
ingevoerd. Zonder aankondiging, zodat er geen massaal bezwaar is. Misschien was
dat al die tijd hun plan wel, en was dit alleen even een manier om de weerstand
te testen.
zaterdag 24 september 2011
Stakingen in de publieke sector zijn misdadig
Minister Schultz van Haegen heeft er schoon genoeg van: als recalcitrante kinderen willen de werknemers in de OV-sector opnieuw het werk neerleggen. Dat zou al de vijfde keer op een rij zijn dat ze hun werk verzaken – en waarom? Simpel gezegd: omdat ze geen speciale behandeling krijgen.
Er moet 18 miljard euro worden bezuinigd, en geen enkel onderdeel van de publieke sector ontsnapt daar aan. De OV-sector wil er echter niets van weten, en wil door brutale werkweigering afdwingen dat ze vrijgesteld worden. Laat anderen de broekriem maar aanhalen, zij vinden dat ze dat zelf niet hoeven.
Het is een grof schandaal. Laten we vooral niet vergeten dat deze mensen allemaal grotendeels of zelfs geheel worden bekostigd van belastinggeld. Dat wordt opgehoest door de belastingbetalende burger, die dankzij de crisis al geconfronteerd wordt met herhaaldelijke lastenverzwaringen. De OV-sector zegt eigenlijk: betaal nog maar wat meer, zodat wij niet hoeven te betalen.
Een dergelijke mentaliteit moet keihard afgestraft worden. Als je zoiets beloont door nog langer met ze in gesprek te gaan, of ze wellicht zelfs te geven wat ze willen, dan moedig je anderen aan om hetzelfde te doen. En dat zal sowieso gebeuren: het OV heeft een geschiedenis van stakingen, dus men grijpt in die sector meteen naar dat middel. Maar naar mate de bezuinigingen op de publieke sector vorm krijgen, zullen ook andere onderdelen overgaan tot staking.
Wie zal de volgende zijn? Ministeriële ambtenaren? Politieagenten (wéér)? Of nog een andere groep? Eén ding staat vast: ze zullen betaald worden van belastinggeld, en zich het recht om te klagen aanmeten omdat ze net zo veel moeten inleveren als de burgers die hun salaris moeten ophoesten.
Dergelijke hypocrisie is stuitend, en er zullen dan ook zo snel mogelijk stappen moeten worden genomen om verdere stakingen in de publieke sector te voorkomen. De oplossing ligt voor de hand: verbied werknemers in de publieke sector simpelweg om te staken.
Dat idee is helemaal niet vreemd. Lange tijd is het de standaard geweest, en voor bijvoorbeeld de krijgsmacht is het dat nog steeds. Een stakende soldaat pleegt volgens de wet verraad, en zal er voor berecht worden. En toch liggen de lonen in de krijgsmacht helemaal niet absurd laag. Terwijl de stakingsleiders in de rest van de publieke sector altijd roepen dat het kelderen van de lonen onvermijdelijk is als ze niet mogen staken…
Stakingen zijn geen acceptabel middel, als men betaald wordt van belastinggeld. Door geld te accepteren dat onvrijwillig is afgedragen door een ander, neemt een werknemer de verplichting op zich om de dienst waarvoor hij wordt betaald conform de contracten en afspraken uit te voeren. Als hij die plicht verzaakt, steelt hij eigenlijk van de belastingbetaler.
Om deze reden dient onze rijksoverheid zo snel mogelijk een noodwet uit te vaardigen die alle stakingen in de publieke sector verbiedt en deelname aan illegale stakingen zwaar bestraft. Tevens moeten werknemers in de publieke sector die tóch illegaal staken op staande voet kunnen worden ontslagen – zonder een cent ontslagvergoeding, natuurlijk!
Dit land bevindt zich in een crisis. We worden allemaal gedwongen om iets in te leveren, want door te matigen komt men gezond door de magere jaren, zodat er weer volop kan worden genoten in de vette jaren. Als grote delen van de publieke sector nu weigeren te matigen, verteren ze de voorraden van anderen, en dat is intolerabel. Wie wil mogen staken dient werk te vinden op de vrije markt. Wie betaald wil worden van belastinggeld dient gewoon zijn plicht te doen.
Er moet 18 miljard euro worden bezuinigd, en geen enkel onderdeel van de publieke sector ontsnapt daar aan. De OV-sector wil er echter niets van weten, en wil door brutale werkweigering afdwingen dat ze vrijgesteld worden. Laat anderen de broekriem maar aanhalen, zij vinden dat ze dat zelf niet hoeven.
Het is een grof schandaal. Laten we vooral niet vergeten dat deze mensen allemaal grotendeels of zelfs geheel worden bekostigd van belastinggeld. Dat wordt opgehoest door de belastingbetalende burger, die dankzij de crisis al geconfronteerd wordt met herhaaldelijke lastenverzwaringen. De OV-sector zegt eigenlijk: betaal nog maar wat meer, zodat wij niet hoeven te betalen.
Een dergelijke mentaliteit moet keihard afgestraft worden. Als je zoiets beloont door nog langer met ze in gesprek te gaan, of ze wellicht zelfs te geven wat ze willen, dan moedig je anderen aan om hetzelfde te doen. En dat zal sowieso gebeuren: het OV heeft een geschiedenis van stakingen, dus men grijpt in die sector meteen naar dat middel. Maar naar mate de bezuinigingen op de publieke sector vorm krijgen, zullen ook andere onderdelen overgaan tot staking.
Wie zal de volgende zijn? Ministeriële ambtenaren? Politieagenten (wéér)? Of nog een andere groep? Eén ding staat vast: ze zullen betaald worden van belastinggeld, en zich het recht om te klagen aanmeten omdat ze net zo veel moeten inleveren als de burgers die hun salaris moeten ophoesten.
Dergelijke hypocrisie is stuitend, en er zullen dan ook zo snel mogelijk stappen moeten worden genomen om verdere stakingen in de publieke sector te voorkomen. De oplossing ligt voor de hand: verbied werknemers in de publieke sector simpelweg om te staken.
Dat idee is helemaal niet vreemd. Lange tijd is het de standaard geweest, en voor bijvoorbeeld de krijgsmacht is het dat nog steeds. Een stakende soldaat pleegt volgens de wet verraad, en zal er voor berecht worden. En toch liggen de lonen in de krijgsmacht helemaal niet absurd laag. Terwijl de stakingsleiders in de rest van de publieke sector altijd roepen dat het kelderen van de lonen onvermijdelijk is als ze niet mogen staken…
Stakingen zijn geen acceptabel middel, als men betaald wordt van belastinggeld. Door geld te accepteren dat onvrijwillig is afgedragen door een ander, neemt een werknemer de verplichting op zich om de dienst waarvoor hij wordt betaald conform de contracten en afspraken uit te voeren. Als hij die plicht verzaakt, steelt hij eigenlijk van de belastingbetaler.
Om deze reden dient onze rijksoverheid zo snel mogelijk een noodwet uit te vaardigen die alle stakingen in de publieke sector verbiedt en deelname aan illegale stakingen zwaar bestraft. Tevens moeten werknemers in de publieke sector die tóch illegaal staken op staande voet kunnen worden ontslagen – zonder een cent ontslagvergoeding, natuurlijk!
Dit land bevindt zich in een crisis. We worden allemaal gedwongen om iets in te leveren, want door te matigen komt men gezond door de magere jaren, zodat er weer volop kan worden genoten in de vette jaren. Als grote delen van de publieke sector nu weigeren te matigen, verteren ze de voorraden van anderen, en dat is intolerabel. Wie wil mogen staken dient werk te vinden op de vrije markt. Wie betaald wil worden van belastinggeld dient gewoon zijn plicht te doen.
zaterdag 3 september 2011
Greenpeace is een terroristische organisatie
Eerder deze week was het weer raak: het aksievolkje van Greenpeace besloot weer eens dat democratie een veel te verfijnd instrument voor ze is. Er gebeurt iets dat ons niet bevalt? Er wordt een kolencentrale aangelegd waar wij geen zin in hebben? Tja, we kunnen natuurlijk net als ieder normaal burger steun voor ons standpunt gaan winnen, maar waarom zouden we – als we ook gewoon met grof geweld de boel kunnen verstieren?
Want het is geweld, wanneer activisten een bouwplaats gaan bezetten en eerlijke vaklui beletten in de uitvoering van hun taken. Vergist u zich daar niet in! Geen geweld tegen personen deze keer, hoewel Greenpeace daar ook een handje van heeft (door bijvoorbeeld rotsblokken in zee te werpen in de hoop dat schepen daar tegenaan varen en onschuldige vissers verdrinken).
Maar wat is het anders dan geweld, als je fysieke macht uitoefent om jouw wil aan anderen op te leggen? Dit geweld heeft ook nog eens een politiek doel: ze willen met hun actie (zie de vele posters, hoor de gescandeerde leuzen) steun vergaren voor hun doelen, en hun tegenstanders intimideren (zie de woeste gebaren, hoor het gescheld tegen de constructiemedewerkers). We hebben hier een woord voor: terrorisme.
Toegegeven, in dit geval een milde vorm, maar toch onmiskenbare terreur. Waarom staan we dit toe, in een beschaafd land? Natuurlijk is het een groot goed dat belangengroepen hun mening mogen verkondigen, wat voor mening het ook is – maar een mening uitdragen is niet hetzelfde als een mening opleggen. Greenpeace houdt zich in dit geval vooral met het laatste bezig, en dát gaat te ver.
Vooral absurd is het feit dat deze ‘bezetters’ zich beroepen op de wet, terwijl ze zelf de wet met voeten treden. De Raad van State heeft besloten dat de vergunningen voor de energiecentrale-in-aanleg op een beperkt aantal punten niet aan de eisen voldoen. Dus de jongens en meisjes van Greenpeace zullen wel eens effe zorgen dat er geen paal meer de grond in gaat! Zelfs als ze een punt hebben, dan horen ze zich te beklagen bij de politie of bij de rechter. Wat ze hier doen is je reinste eigenrichting.
Daar komt bij dat ze helemaal niet sterk staan. De provincie heeft expliciet toestemming gegeven voor de verdere bouw, omdat de aandachtspunten in de vergunningen zonder al te veel moeite kunnen worden aangepakt. De bouw kan ondertussen gewoon doorgaan. Dat is de keuze van de provincie en van de energiemaatschappij zelf. Mocht de het vergunning alsnog halen, dan hebben zij extra geld gestoken in een centrale die nooit aangezet mag worden. Dat ze doorgaan met bouwen toont aan hoe stevig hun positie is.
Wellicht zal, als het niet goed komt met de vergunning, de rechter zelfs bepalen dat het centralegebouw afgebroken moet worden, op kosten van de energiemaatschappij en de provincie. Als Greenpeace écht een grond tot protest had, dan zouden ze daar toch op aansturen? Dat doen ze niet, en de reden is simpel: Greenpeace wil geen slimme of goede oplossing. Greenpeace wil terreur.
Deze gang van zaken vertelt ons alles dat we hoeven te weten over een club die een ideaal tot een dogma heeft gemaakt, en een protestbeweging tot een haatcampagne. Ja, het milieu verdient ook bescherming, en er zijn mensen en organisaties die daar zorg voor moeten en kunnen dragen. Greenpeace behoort daar niet toe. Greenpeace bezoedelt met het verbeten fanatisme van de ware dogmaticus de boodschap van welwillende en redelijke mensen die het milieu een wam hart toedragen.
En laat daar geen misverstand over bestaan: dit artikel is niet geschreven om de bouw van de kolencentrale te verdedigen. Ik ben zelf een verklaard tegenstander van die inderdaad vervuilende en overbodige kolencentrale. Anders dan de meeste milieuorganisaties pleit ik voor een kerncentrale als alternatief, maar dat maakt mij niet minder tégen de kolencentrale gekant.
Tegen vervuilende technieken, tegen het vernielen van kostbare natuur, mag men zich zonder meer verzetten. Graag zelfs! Maar dat dient te gebeuren op een wettige, democratisch gesanctioneerde wijze. Er zijn tal van organisaties die zich daar ook met hart en ziel voor inzetten, en ze verdienen daarvoor alle lof.
Greenpeace hoort niet tot die organisaties, en verdient ook niets anders dan minachting. “Green” kunnen ze nog heten, maar met “peace” hebben ze al lang niets meer te maken. Ze achten verwerpelijke middelen geoorloofd om hun visie af te dwingen, en daarmee zetten deze “activisten” zichzelf buitenspel. Greenpeace behoort dan ook op de composthoop van de geschiedenis, en tot het zo ver is op de lijst van verboden terroristische organisaties.
Want het is geweld, wanneer activisten een bouwplaats gaan bezetten en eerlijke vaklui beletten in de uitvoering van hun taken. Vergist u zich daar niet in! Geen geweld tegen personen deze keer, hoewel Greenpeace daar ook een handje van heeft (door bijvoorbeeld rotsblokken in zee te werpen in de hoop dat schepen daar tegenaan varen en onschuldige vissers verdrinken).
Maar wat is het anders dan geweld, als je fysieke macht uitoefent om jouw wil aan anderen op te leggen? Dit geweld heeft ook nog eens een politiek doel: ze willen met hun actie (zie de vele posters, hoor de gescandeerde leuzen) steun vergaren voor hun doelen, en hun tegenstanders intimideren (zie de woeste gebaren, hoor het gescheld tegen de constructiemedewerkers). We hebben hier een woord voor: terrorisme.
Toegegeven, in dit geval een milde vorm, maar toch onmiskenbare terreur. Waarom staan we dit toe, in een beschaafd land? Natuurlijk is het een groot goed dat belangengroepen hun mening mogen verkondigen, wat voor mening het ook is – maar een mening uitdragen is niet hetzelfde als een mening opleggen. Greenpeace houdt zich in dit geval vooral met het laatste bezig, en dát gaat te ver.
Vooral absurd is het feit dat deze ‘bezetters’ zich beroepen op de wet, terwijl ze zelf de wet met voeten treden. De Raad van State heeft besloten dat de vergunningen voor de energiecentrale-in-aanleg op een beperkt aantal punten niet aan de eisen voldoen. Dus de jongens en meisjes van Greenpeace zullen wel eens effe zorgen dat er geen paal meer de grond in gaat! Zelfs als ze een punt hebben, dan horen ze zich te beklagen bij de politie of bij de rechter. Wat ze hier doen is je reinste eigenrichting.
Daar komt bij dat ze helemaal niet sterk staan. De provincie heeft expliciet toestemming gegeven voor de verdere bouw, omdat de aandachtspunten in de vergunningen zonder al te veel moeite kunnen worden aangepakt. De bouw kan ondertussen gewoon doorgaan. Dat is de keuze van de provincie en van de energiemaatschappij zelf. Mocht de het vergunning alsnog halen, dan hebben zij extra geld gestoken in een centrale die nooit aangezet mag worden. Dat ze doorgaan met bouwen toont aan hoe stevig hun positie is.
Wellicht zal, als het niet goed komt met de vergunning, de rechter zelfs bepalen dat het centralegebouw afgebroken moet worden, op kosten van de energiemaatschappij en de provincie. Als Greenpeace écht een grond tot protest had, dan zouden ze daar toch op aansturen? Dat doen ze niet, en de reden is simpel: Greenpeace wil geen slimme of goede oplossing. Greenpeace wil terreur.
Deze gang van zaken vertelt ons alles dat we hoeven te weten over een club die een ideaal tot een dogma heeft gemaakt, en een protestbeweging tot een haatcampagne. Ja, het milieu verdient ook bescherming, en er zijn mensen en organisaties die daar zorg voor moeten en kunnen dragen. Greenpeace behoort daar niet toe. Greenpeace bezoedelt met het verbeten fanatisme van de ware dogmaticus de boodschap van welwillende en redelijke mensen die het milieu een wam hart toedragen.
En laat daar geen misverstand over bestaan: dit artikel is niet geschreven om de bouw van de kolencentrale te verdedigen. Ik ben zelf een verklaard tegenstander van die inderdaad vervuilende en overbodige kolencentrale. Anders dan de meeste milieuorganisaties pleit ik voor een kerncentrale als alternatief, maar dat maakt mij niet minder tégen de kolencentrale gekant.
Tegen vervuilende technieken, tegen het vernielen van kostbare natuur, mag men zich zonder meer verzetten. Graag zelfs! Maar dat dient te gebeuren op een wettige, democratisch gesanctioneerde wijze. Er zijn tal van organisaties die zich daar ook met hart en ziel voor inzetten, en ze verdienen daarvoor alle lof.
Greenpeace hoort niet tot die organisaties, en verdient ook niets anders dan minachting. “Green” kunnen ze nog heten, maar met “peace” hebben ze al lang niets meer te maken. Ze achten verwerpelijke middelen geoorloofd om hun visie af te dwingen, en daarmee zetten deze “activisten” zichzelf buitenspel. Greenpeace behoort dan ook op de composthoop van de geschiedenis, en tot het zo ver is op de lijst van verboden terroristische organisaties.
Labels:
Greenpeace,
politiek,
terrorisme
zaterdag 13 augustus 2011
Rivieren van bloed
Aan de overzijde van het kanaal lijkt de rust enigszins
weder te keren. Na nachtenlang verwoesting en plunderpartijen begint de rook op
te trekken. De puinhopen zien er in het daglicht alleen maar erger uit, en de
schade is enorm. Er zijn meerdere doden gevallen, nog veel meer
(zwaar)gewonden, talloze eigendommen zijn verwoest, gebouwen in brand gestoken,
winkels en huizen leeggeroofd bij de vleet.
Wie de foto’s ziet, zonder enige toelichting, zou op het
eerste gezicht vermoeden dat het om plaatjes uit een Syrische stad gaat, vlak
nadat islamitische moordcommando’s er hebben huisgehouden. Wie zou nu
geloven dat het Britse steden zijn, die zo in puin liggen? Hoe kan een
moderne samenleving zo ontwrichten dat het hiertoe komt?
woensdag 10 augustus 2011
De Amerikaanse vrijheid: verdronken in een schuldenput?
“I wish it were
possible to obtain a single amendment to our Constitution. I would be willing
to depend on that alone for the reduction of the administration of our
government to the genuine principles of its Constitution; I mean an additional
article, taking from the federal government the power of borrowing.”
– Thomas Jefferson, in
een brief aan John Taylor, 26 November 1798
De Verenigde Staten van Amerika zijn verwikkeld in een fel debat tussen
klaarblijkelijk onverzoenbare partijen. Aan de ene hand hebben we de voorstanders van een grote
overheid, met veel taken en verantwoordelijkheden. Zij willen dat de federale
overheid geld kan lenen om dat alles te financieren, en zien ook verhoging van
de belastingen wel zitten.
Hier recht tegenover
vinden we de pleitbezorgers van de kleine staat, die zich tot de kerntaken
beperkt. Zij willen koste wat het kost de wet tegenhouden die de overheid
toestaat om verdere schulden aan te gaan. Tevens willen zij niet de belastingen
verhogen, maar juist de uitgaven drastisch verlagen.
Het jaar was 1790, en
de Federalisten van Alexander Hamilton stonden lijnrecht tegenover de
Anti-Federalisten van Thomas Jefferson. De dertien staten hadden zich enkele
jaren eerder vrijgevochten van onder het Britse juk vandaan, en dat had flink
wat geld gekost. De staatsschuld was opgelopen tot 63 miljoen dollar: 38
miljoen schuld van de federale overheid, en 27 miljoen schuld van de
individuele staten.
Hamilton, de minister
van Financiën, stelde destijds voor dat de federale overheid de schulden van de
staten overnam, en staatsobligaties ging verkopen om deze eerste schulden af te
betalen. Dan zou er zo snel mogelijk méér geld geleend moeten worden, om flink
veel geld beschikbaar te krijgen voor de overheid. Daarnaast zouden er hoge
importtarieven moeten komen, om de eigen economie te beschermen. Met de
opbrengst van dit alles kon de Amerikaanse industrie dan door de staat
gesubsidieerd worden, en een machtig leger opgezet worden.
Jefferson had voor
deze megalomanie geen goed woord over. Als de federale overheid de schulden van
de staten overnam, zou dat betekenen dat de schulden over alle Amerikanen
verdeeld zouden worden. De staten die al veel hadden afbetaald (waaronder
Jeffersons eigen Virginia) zouden opdraaien voor de schuld van staten die nog
niets hadden afbetaald.
Erger nog: het zou de
staten afhankelijk maken van de federale overheid, die ze dan financieel in de
tang zou hebben. En als de federale overheid zich dan ook nog zélf in de
schulden zou steken, was dat nog veel erger: “the states will be indebted to a
New York banker, who will in turn be indebted to a London moneyshark!”
Naar mate de overheid
méér taken op zich zou nemen, zou ook het bedrag dat de staat moest lenen steeds
groter worden. De rentelast zou enorm worden, en vereisen dat de belastingen
weer verhoogd werden. En die belastingen - dat was óók al doffe ellende! Want
protectionisme zou alleen maar de prijzen opdrijven. Een vrije wereldmarkt zou
optimale concurrentie garanderen.
Wat wilde die
Hamilton eigenlijk met die grote overheid en dat machtige leger? Had hij ook
niet al eerder voorgesteld om George Washington tot koning te
kronen? (Gelukkig had Washington dat subiet afgewezen, en had hij gekozen voor
het bescheiden “mr. president”.) Volgens Jefferson was een leger vooral een
instrument van onderdrukking: de burger moest zichzelf kunnen en mogen
verdedigen, en krijgsmachten moesten zo klein mogelijk zijn. Hamilton was
volgens hem een dictator in spé.
Zo ver is het nooit
gekomen. Hamilton stierf op 12 juli 1804 in een duel met Aaron Burr, een andere
politieke en persoonlijke tegenstander van hem (hij was namelijk een man die
met zijn arrogante houding veel vijanden in het leven riep). In de
tussenliggende jaren had hij echter een blijvend stempel op de politiek en de
economie van de jonge republiek gedrukt.
In 1791 kwamen
Jefferson en Hamilton tot een compromis over de staatsschuld. Jefferson hoopte
daarmee de schade te beperken, door éénmalig een concessie te doen. Toen was
het hek echter van de dam, en hij erkende het in zijn latere jaren als een
kapitale blunder. Hamilton voerde steeds méér van zijn étatistische en
centralistische politiek door, en dat effect bleek zelfversterkend. Hoe
machtiger de centrale overheid werd, hoe moeilijker het werd om je ertegen te
verzetten, en hoe makkelijker de macht nog verder kon worden gecentraliseerd.
De Federalisten
wonnen het van de Anti-Federalisten, en de centrale overheid werd steeds
machtiger. De schuld en de belastingen liepen ook steeds verder op, en ook de
krijgsmacht werd al maar groter en machtiger. Er stonden twee politieke en
maatschappelijke visies tegenover elkaar, en het ordelijke pragmatisme won met
genadeloze bruutheid van het vrijheidslievende idealisme. Maar idealisten geven
nooit op, dus de strijd gaat verder.
We leven nu 220 jaar
na het fatale compromis van 1791, en hetzelfde debat is in al haar vurigheid
weer opgevlamd. Maar we zien hoe machtig de federalisten zijn, en hoe diep de
voetafdruk van hun tirannieke laars in de Amerikaanse ziel is gestampt: zowel
Democraten als Republikeinen zijn vóór het lenen van meer geld. De enige
politici die het erfgoed van Jefferson bewaken zijn een aantal idealisten die
zich scharen onder de banier van de Tea Party - vernoemd naar de gebeurtenis
waar de Amerikaanse opstand ooit mee is begonnen. En zelfs in die beweging
zitten veel conservatieven die van alles en nog wat willen laten verbieden door
een machtige overheid.
Er is in de Tea Party
gelukkig ook een vleugel van échte vrijheidsstrijders, en die maken zich nu
hard voor de idealen die Jefferson ooit zo krachtig formuleerde. Ze willen géén
verhoging van het schuldenplafond, géén verhoging van de belastingen, géén
bezettingslegers in Irak en Afghanistan, en géén almachtige staat.
Ze willen lagere
uitgaven, meer verantwoordelijkheid voor de burger zelf, een balanced budget en een staatsschuld die netjes
afbetaald wordt. Ze zijn verreweg in de minderheid, maar ze hebben gelijk. Net
zoals Jefferson dat twee eeuwen geleden al had. De strijd is nu nóg moeilijker,
de opportunistische pragmatisten nóg machtiger - maar laten we hopen dat de
verdedigers van de vrijheid een overwinning kunnen boeken. Anders is het lot
van de VS onzeker.
Jefferson, hun
inspirator, schreef de onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten. Life, and liberty,
and the pursuit of happiness... dat waren zijn woorden, zijn idealen.
We kunnen hem met recht de vader van de Amerikaanse vrijheid noemen. En hij
waarschuwde tegen aanvallen op die vrijheid, keer op keer. Het lenen van grote
geldbedragen door de federale overheid zag hij als een enorme vergissing, die
uiteindelijk de vrijheid en onafhankelijkheid van de Amerikaanse burgers zou
bedreigen.
Het is zo ver
gekomen. Het grootste deel van de Amerikanen is zijn profetische woorden
blijkbaar vergeten, en nu dreigt een vrij land te bezwijken onder een schuld
die is aangegaan door generatie na generatie van megalomane politici.
woensdag 3 augustus 2011
De shariazone en de val van een keizerrijk: l’histoire se répète?
Een groep islamitische
fundamentalisten heeft een buitenwijk van Londen uitgeroepen tot een
“shariazone”, waar de islamitische wetgeving wordt opgelegd aan allen die zich
er bevinden. Het blijft op dit moment bij een aantal posters, maar de
aanstichters van dit plan zijn ondubbelzinnig: “We
hebben honderden, zo niet duizenden medewerkers die bereid zijn de straten te
patrouilleren,” stelt hun voorman, Anjem Choudary.
Een ijzingwekkende gedachte. Tirannieke fanatici roepen hun
eigen wet uit tot het enige geldende recht, en leggen het aan iedereen op – zo
nodig te vuur en te zwaard. Hoe gaat de Britse regering hier op reageren? Door
zich hard te maken voor de rechtsstaat en de rechtsgelijkheid die er uit
voortvloeit? Of… door het maar als makke lammeren te gedogen? Als men dat
laatste kiest, dan zullen ze uiteindelijk ook als lammeren naar het slachthuis
geleid worden. We moeten ons daarover absoluut geen illusies maken.
Labels:
cultuur,
geschiedenis,
islam,
moslimradicalen,
moslims,
politiek,
sharia,
wetgeving
donderdag 28 juli 2011
Anonymous Rex
Iedereen die het internet wil gebruiken, moet zich met naam en toenaam bekend maken aan de godganse aardkloot. Zo stelt althans de marketingdirecteur van Facebook, Randi Zuckerberg (tevens zus van de oprichter, Mark Zuckerberg). Wonderschoon plan, zo jubelen haar medestanders, want het zal ervoor zorgen dat men ziet meer anoniem kan pesten. Wie zich niet meer kan verschuilen achter een gesloten vizier, moet immers op z’n woorden letten – want hij kan er dan op worden aangesproken.
Hij kan er ook voor worden aangepakt. Iedere dissident, iedere criticus van despotisme, zal zéker op z’n woorden moeten letten. Wat mevrouw Zuckerberg propageert als een steuntje voor slachtoffers van online pesterijen, zal vooral een zegen voor de digitale Gestapo blijken. Wat een gemak, wanneer je als hardwerkende dictator iedere criticus meteen kan traceren!
Natuurlijk heeft mevrouw Zuckerberg een punt. Er zijn lafbekjes die zich, zo lang ze zich achter een pseudoniem kunnen verschuilen, afschuwelijk misdragen. Er wordt inderdaad misbruik gemaakt van anonimiteit. Maar lang niet zoveel misbruik als er van een universele identificatieplicht gemaakt zou worden.
Hoeveel schrijvers hebben niet, door de geschiedenis heen, gekozen voor een Nom de Plume? Dat deden – en doen – ze niet zomaar omdat het leuk klinkt. Een pseudoniem was en blijft in veel gevallen een bittere noodzaak. We leven in een wereld waarin je gedood kan worden voor het uiten van een denkbeeld. Voor het spreken van een waarheid. En daarom moeten sommige waarheden gesproken worden door een stem vanachter een masker. Door de anonieme criticus.
Zo lang in deze wereld schrijvers leven die zich Ibn Warraq moeten noemen, hoort een verstandig mens te beseffen dat het afrukken van alle maskers niets anders is dan een massamoord. Mevrouw Zuckerberg bedoelt het vast goed, maar heeft niet goed nagedacht over de gevolgen van haar plan.
Als we de excessen van de anonimiteit willen voorkomen, kunnen we niet volstaan met het verbieden ervan. Dat is zelden de oplossing voor een probleem. We kunnen beter zorgen dat geen eervol mens zich meer hoeft te verbergen uit angst voor vervolging. Mevrouw Zuckerberg zou zich dan ook beter kunnen inzetten voor het vrije woord, want pas als dát gegarandeerd is, zal niemand meer noodgedwongen voor anonimiteit hoeven kiezen. Dan gaan de maskers vrijwillig af, en lossen we twee problemen in één keer op.
Dit lijkt, althans voor mij, te evident om te kunnen missen. Maar wellicht heeft mevrouw Zuckerberg wel degelijk nagedacht over de gevolgen van haar plan, en heeft ze geconcludeerd dat absolute uitingsvrijheid helemaal niet past in haar ideale wereld? Een zorgwekkende gedachte, maar we moeten het in overweging nemen, en zolang we dat moeten, is de anonieme dissident de ongekroonde doch absoluut rechtmatige koning van het internet.
Hij kan er ook voor worden aangepakt. Iedere dissident, iedere criticus van despotisme, zal zéker op z’n woorden moeten letten. Wat mevrouw Zuckerberg propageert als een steuntje voor slachtoffers van online pesterijen, zal vooral een zegen voor de digitale Gestapo blijken. Wat een gemak, wanneer je als hardwerkende dictator iedere criticus meteen kan traceren!
Natuurlijk heeft mevrouw Zuckerberg een punt. Er zijn lafbekjes die zich, zo lang ze zich achter een pseudoniem kunnen verschuilen, afschuwelijk misdragen. Er wordt inderdaad misbruik gemaakt van anonimiteit. Maar lang niet zoveel misbruik als er van een universele identificatieplicht gemaakt zou worden.
Hoeveel schrijvers hebben niet, door de geschiedenis heen, gekozen voor een Nom de Plume? Dat deden – en doen – ze niet zomaar omdat het leuk klinkt. Een pseudoniem was en blijft in veel gevallen een bittere noodzaak. We leven in een wereld waarin je gedood kan worden voor het uiten van een denkbeeld. Voor het spreken van een waarheid. En daarom moeten sommige waarheden gesproken worden door een stem vanachter een masker. Door de anonieme criticus.
Zo lang in deze wereld schrijvers leven die zich Ibn Warraq moeten noemen, hoort een verstandig mens te beseffen dat het afrukken van alle maskers niets anders is dan een massamoord. Mevrouw Zuckerberg bedoelt het vast goed, maar heeft niet goed nagedacht over de gevolgen van haar plan.
Als we de excessen van de anonimiteit willen voorkomen, kunnen we niet volstaan met het verbieden ervan. Dat is zelden de oplossing voor een probleem. We kunnen beter zorgen dat geen eervol mens zich meer hoeft te verbergen uit angst voor vervolging. Mevrouw Zuckerberg zou zich dan ook beter kunnen inzetten voor het vrije woord, want pas als dát gegarandeerd is, zal niemand meer noodgedwongen voor anonimiteit hoeven kiezen. Dan gaan de maskers vrijwillig af, en lossen we twee problemen in één keer op.
Dit lijkt, althans voor mij, te evident om te kunnen missen. Maar wellicht heeft mevrouw Zuckerberg wel degelijk nagedacht over de gevolgen van haar plan, en heeft ze geconcludeerd dat absolute uitingsvrijheid helemaal niet past in haar ideale wereld? Een zorgwekkende gedachte, maar we moeten het in overweging nemen, en zolang we dat moeten, is de anonieme dissident de ongekroonde doch absoluut rechtmatige koning van het internet.
Labels:
anonimiteit,
internet,
libertarisme,
privacy,
vrijheid
zaterdag 23 juli 2011
Om Europa te redden moeten we de Unie splitsen
Na lang vergaderen heeft de eurotop tot een resultaat
geleid, maar het zal Griekenland noch de Euro redden. Het uiteindelijke
compromis biedt alleen uitzicht op een weg die ons gestaag dichter bij de
afgrond voert, en enig land dat niet meegesleurd wil worden in de val die er
onvermijdelijk aankomt, dient serieus te overwegen om de EU te verlaten.
vrijdag 22 juli 2011
Lage straffen leiden tot meer misdaad
Nederlandse rechters straffen relatief laag. Die stelling
kan niet in redelijkheid worden weggezet als een mening, het is een feit. Toch
wordt er al jaren discussie over gevoerd, en beweren rechters zélf dat ze best
streng straffen. Laten we die discussie tot een einde brengen door de keiharde
feiten op een rij te zetten.
vrijdag 8 juli 2011
Zo vrij als een scharrelkip
Is Nederland een vrij land? Ik denk het niet. In onze kleinburgerlijke bananenmonarchie pretendeert men een grote ruimdenkendheid te omarmen, maar daar merk ik in de praktijk niet bijzonder veel van. We leven gewoon in een veredeld kippenhok. Een land waar de
overheid zo gigantisch corpulent is dat wij bijkans de helft van ons inkomen moeten
afstaan om de bestaanszekerheid van Vadertje Staat te garanderen. En doet die
overheid dan met dat geld heel veel goede dingen waar we allemaal heel gelukkig
van worden? Nee, niet echt. Er wordt massaal herverdeeld en aangestuurd, met geld dat onder
dwang wordt afgenomen.
Sterker nog: met het geld dat onder dwang wordt
afgenomen, worden de ambtenaren bezoldigd die dag na dag regels uitbraken die
nóg meer dwang introduceren. Dat lijkt mij een heel kwalijke zaak, en het
bewijs dat ons kleine kikkerlandje een behoorlijke mate van onvrijheid kent.
Wie zoiets als dit beweert, krijgt al heel snel te horen
dat we het heel goed hebben in Nederland, en dat er veel meer onvrijheid is in
allerlei schimmige dictaturen. We zijn hier zo vrij als een vogel! En ja,
vergeleken met Noord-Korea zijn we hier in een oase van vrijheid. Maar het is
vrijheid onder strenge voorwaarden. Vrijheid – behalve als er iemand door op
z’n teentjes getrapt zou kunnen worden. Vrijheid – behalve als je je bolle kop
boven het maaiveld uitsteekt. Vrijheid – behalve als je volgens de
opgehevenvingermoralisten niet “solidair” genoeg bent.
Mogen we dat nog wel vrijheid noemen? Nederland is geen
Noord-Korea, maar het sluipende despotisme is óók hier te ontwaren. Wellicht
zijn we zo vrij als een vogel, maar de vogel in kwestie is een scharrelkip.
Zeker, vergeleken met die poor fuckers in de legbatterij heeft de
scharrelkip een luxe leventje. Maar ook de scharrelkip leeft en sterft in
gevangenschap. Ook de scharrelkip legt eieren die door een Grote Meneer worden
weggegrist. Ook een scharrelkip eindigt op een kwaaie dag in het slachthuis.
Vrijheid van spreken en handelen zou zo ruim mogelijk
moeten zijn; bijna onbegrensd. Maar is het dat ook? Veel mensen denken
er liever niet aan, maar als je goed kijkt kan je de omheining van onze
spreekwoordelijke kippenren zien. We leven in een openluchtgevangenis met de
illusie van vrijheid, en daar neem ik geen genoegen mee. Het leven is gewoon
méér waard dan dat. Ik roep U dan ook op: scharrelkippen, kom in opstand! Tear down that kippengaas!
Labels:
libertarisme,
politiek,
vrijheid
woensdag 15 juni 2011
De Griekse Tragedie is eigenlijk Frans
Minister De Jager bezweert ons dat als we Griekenland geen enorme geldbedragen lenen, de economie van Nederland en de EU zal instorten. Nederlandse banken hebben miljarden aan Griekenland blootgesteld, vooral geld dat vastzit in Griekse staatsobligaties. Dat geld zal praktisch waardeloos worden als Griekenland omvalt, en de euro moet verlaten.
zaterdag 28 mei 2011
U Vraagt, Wij Graaien
De Nederlandse overheid kost ons een rib uit het lijf. Het is één van de duurste staatsapparaten ter wereld, en – laten we eerlijk zijn – dat is onze eigen schuld. Keer op keer wordt er, als zich een probleem voordoet, klagerig geëist dat de overheid er wat aan doet. Is het dan gek dat de staat jaar na jaar opzwelt?
Labels:
economie,
libertarisme,
politiek
zaterdag 30 april 2011
De Rationele Geest
“Truth is the proper and sufficient antagonist to error, and has nothing to fear from the conflict unless by human interposition disarmed of her natural weapons, free argument and debate, errors ceasing to be dangerous when it is permitted freely to contradict them.”
– Thomas Jefferson, in het door hem opgestelde Virginia Statute of Religious Freedom, van 1779 (en bij wet ingevoerd in 1786)
Wat de menselijke soort uniek maakt, is onze ongeëvenaarde mate van bewustzijn. We hebben een ontwikkeld verstand, zodat we in staat zijn om onszelf en onze wereld niet alleen te observeren, maar óók om het geobserveerde te analyseren, te rationaliseren. Dit is de basis van onze kennisverwerving, en daarmee van onze geestelijke groei – als individu én als soort.
Dat wij rationeel kunnen handelen, betekent echter niet dat wij dit ook (altijd) doen. Mensen zijn nog steeds uit de boom gevallen apen, en hoewel we zijn opgekrabbeld, en nu langzaam bij die boom vandaan reizen; ons verstand is beperkt. Dat is geen schande, overigens, het is slechts een feit. De menselijke geest is hiermee het toneel van een krachtmeting tussen instinct en bewustzijn.
De mens die zijn bewustzijn niet uitoefent, kan heel snel ten prooi vallen aan irrationaliteit. Dit vindt zijn uiting in dogmatisme: men gaat dan dingen geloven die de toets der logica niet kunnen weerstaan, maar verwerpt bij die botsing de logica, en niet de misvattingen. Ik doel hiermee overigens niet op menselijke overtuigingen of vormen van geloof: in mijn ogen hoeft een geloof geen dogma te zijn.
Sterker nog: óók geloof is een product van ons bewustzijn. Niet alleen het geloof in bijvoorbeeld een god, maar onze neiging om het onbekende te willen verklaren, om iedere leegte te willen vullen. Geloof en wetenschap dienen daarin een soortgelijk doel: het brengen van licht waar het nog donker is, opdat wij kunnen zien.
Er zijn verstokte atheïsten die volhouden dat geloof onzin is. Waarom iets verdedigen dat je niet kan bewijzen, zoals het bestaan van god? Daar werp ik tegen in dat het net zo min bewezen is dat god niet bestaat. Bovendien zou je voor een zinnige discussie eerst overeenstemming moeten bereiken over wat “god” dan is: het bestaan van een man met een lange witte baard die op een wolk woont is – in het licht van onze kennis – nogal onwaarschijnlijk. Het bestaan van een nog onbegrepen energie waar wij allemaal deel van uitmaken is echter helemaal niet onrealistisch.
Degene die een dergelijke mogelijkheid glashard ontkent, is net zo dwaas en dogmatisch bezig als degene die zonder enige twijfel of argumentatie aanneemt dat de gehele Bijbel letterlijk gelezen moet worden.
We kunnen een voorbeeld nemen aan Thomas Jefferson, die zijn hele leven gefascineerd was door de verhouding tussen geloof en rationaliteit. Hij was een oprechte vrijdenker, een zoon van de Verlichting, en dit vormde zijn beschouwing van de wereld. Eén van zijn grote voorbeelden was John Locke, de vader van de empirische benadering: we weten alléén zeker wat we zélf hebben kunnen observeren en verifiëren, de rest kunnen we slechts vermoeden, op basis van een zekere mate van waarschijnlijkheid. Deze rationele wereldbeschouwing sluit geen enkel geloof bij voorbaat uit, en toch is het de basis van de wetenschappelijke methode.
Door de wetenschappelijke methode consequent toe te passen, beschouwen we de wereld rationeel, en voorkomen we de valstrik van het dogmatisme. De wetenschappelijke methode is immers de geformaliseerde evolutie van onze kennis: het is een zelfcorrigerend en constant ontwikkelend systeem. Daardoor verwerpt het geslotenheid en dogmatisme, en richt het zich juist op openheid en vernieuwing. Jefferson zag dit als de basis van de menselijke vooruitgang. In 1787 schreef hij in een brief aan zijn neef, Peter Carr: “Shake off all of the fears and servile prejudices under which weak minds are servilely crouched. Fix reason firmly in her seat and call to her tribunal every fact, every opinion. Question with boldness even the existence of God because, if there be one, he must more approve of the homage of reason than that of blindfolded fear.”
Jefferson pleitte voortdurend voor een kritische blik. Zowel de aanname dat een god zou bestaan, als de aanname dat dit niet zo zou zijn, vond hij voorbarig. We zouden allemaal op rationele wijze moeten streven naar vergroting van onze kennis, en dan zou de waarheid vanzelf aan het licht komen. Pas wanneer mensen zich afsluiten voor bepaalde mogelijkheden, ontstaat er immers een probleem.
De conclusie is onvermijdelijk. Wie het onbekende, het (nog) onbewezene, bij voorbaat uitsluit, bedrijft geen wetenschap – slechts een nieuwe vorm van dogmatisme. En wie blindelings vasthoudt aan een religieus standpunt, ook als de onwaarheid ervan feitelijk bewezen is, handelt niet uit geloof – maar juist uit ontkenning van de werkelijkheid.
Het blijkt dat de “tegenstelling” tussen geloof en wetenschap een kunstmatige is: ze zijn allebei gericht op het vergroten van ons begrip. De ware antithese van onze kennis ligt in het dogmatisme, omdat dit juist leidt tot het afsluiten van onze geest, waardoor onze kennis niet meer groeit. Het is dan ook mijn opvatting dat dogmatisme een soort handicap is: het maakt niet je ogen blind, maar je verstand.
Dogmatisme kan overal opduiken – met hetzelfde gemak in de wetenschap als in het geloof – maar het heeft geen schijn van kans als we vertrouwen op ons eigen verstand. Als we open staan voor alle mogelijkheden, ze ook allemaal kritisch beschouwen, en geen definitieve conclusies trekken totdat er sluitend bewijs is. Dan stappen we met gemak voorbij iedere kunstmatige tegenstelling, en zien we dat geloof en wetenschap allebei wortels hebben in de geest van onze rationaliteit, en in het hart van onze verwondering.
zondag 10 april 2011
Een (Noord-)Europese Confederatie
De Europese Unie is het ontegenzeglijke bewijs dat, overgeleverd aan bureaucraten, zelfs de mooiste droom een verschrikkelijke nachtmerrie wordt. De theorie was heel eenvoudig: wat willen we? Nooit meer oorlog. Wat is de beste manier om te zorgen dat twee landen nooit meer oorlog voeren? Handel. Want als je vecht met je handelspartner, schaadt je óók je eigen belangen. Tot zo ver een foutloos plan, want vrede en handel leiden tot vrijheid en welvaart.
En ja, als je dan toch al economisch samenwerkt, dan zijn er enkele andere terreinen waar je óók heel profitabel zou kunnen samenwerken... “Maar dat zoeken we later wel uit,” was het devies. Zo doende hebben we nooit aangewezen waar onze samenwerking eigenlijk toe beperkt was, en wat de bevoegdheden waren van de instituten die daartoe in het leven werden geroepen. Zo doende werden het geen instituten van internationale samenwerking, maar instrumenten van transnationale onderdrukking. Zo doende werd de Europese droom een Eurocratische nachtmerrie.
De EU kon zich ontpoppen tot een Eurocratie omdat we haar macht nooit begrensd hebben. Daardoor zijn de instituten die we boven ons geplaatst hebben, aan onze controle ontsnapt, en heeft de Unie nu federale pretenties. Alle ellende had voorkomen kunnen worden door in beginsel vast te leggen dat gezag bij de lidstaten hoort te liggen. Door een heldere opsomming van bevoegdheden op te stellen, waarbuiten de EU geen enkel gezag heeft. Door duidelijk te maken dat het om samenwerking tussen staten moet gaan, en niet om gezag boven staten. Kortom: Europees federalisme had voorkomen kunnen worden door in beginsel uit te gaan van een confederatie.
En ja, als je dan toch al economisch samenwerkt, dan zijn er enkele andere terreinen waar je óók heel profitabel zou kunnen samenwerken... “Maar dat zoeken we later wel uit,” was het devies. Zo doende hebben we nooit aangewezen waar onze samenwerking eigenlijk toe beperkt was, en wat de bevoegdheden waren van de instituten die daartoe in het leven werden geroepen. Zo doende werden het geen instituten van internationale samenwerking, maar instrumenten van transnationale onderdrukking. Zo doende werd de Europese droom een Eurocratische nachtmerrie.
De EU kon zich ontpoppen tot een Eurocratie omdat we haar macht nooit begrensd hebben. Daardoor zijn de instituten die we boven ons geplaatst hebben, aan onze controle ontsnapt, en heeft de Unie nu federale pretenties. Alle ellende had voorkomen kunnen worden door in beginsel vast te leggen dat gezag bij de lidstaten hoort te liggen. Door een heldere opsomming van bevoegdheden op te stellen, waarbuiten de EU geen enkel gezag heeft. Door duidelijk te maken dat het om samenwerking tussen staten moet gaan, en niet om gezag boven staten. Kortom: Europees federalisme had voorkomen kunnen worden door in beginsel uit te gaan van een confederatie.
zondag 3 april 2011
Strijden om het Avondland
In 1918 en 1922 verscheen het tweedelige werk van Oswald Spengler (1880-1936), genaamd Der Untergang des Abendlandes. Hierin voorspelde hij de val van de Westerse Beschaving, en dan in het bijzonder die van Europa. Deze beschaving herkende hij als het product van de Verlichting, de triomf van de “Westerse wil”. Daaruit waren rationaliteit, objectieve wetenschap en individueel bewustzijn voortgekomen. En dit alles, zo stelde hij, was gedoemd om ten onder te gaan. Europa, het Avondland, was al verstrikt in haar eigen doodsstrijd.
zaterdag 2 april 2011
Kernenergie en Populisme
Regelmatig vernemen we uit de hoek van GroenLinks kritiek op het populisme, en dat is zeker niet onterecht. Helaas voegt met de daad niet bij het woord, en speelt men zelf óók maar wat graag in op onderbuikgevoelens. Iets anders kan ik er namelijk echt niet van maken als Liesbeth van Tongeren vlak na een gigantische natuurramp waarbij een kerncentrale zwaar beschadigd raakte, oproept tot een referendum over kernenergie. Dat gaat namelijk totaal niet over de inhoud.
Labels:
groenlinks,
kernenergie,
politiek,
populisme
zondag 20 februari 2011
Het Belang van Eigendom
Eigendom is diefstal, beweerde de proto-anarchist Pierre-Joseph Proudhon. Want alles hoort voor eenieder beschikbaar te zijn, dus wie iets voor zichzelf houdt, zonder te delen, 'steelt' van alle anderen. Zelfs Karl Marx vond dit een bespottelijke drogredenering, al ware het omdat hij (heel logisch) concludeerde dat je iets alleen kan stelen als het aan iemand toebehoort. Als alles dus al aan iedereen toebehoort, dan kan je helemaal niets stelen. Marx probeerde met die observatie de nobiliteit van collectief eigendom aan te tonen, maar onbewust illustreerde hij juist de onmogelijkheid van dat idee, en het immense belang van individueel eigendom. Ook vandaag, in het moderne Nederland, staat het eigendomsrecht echter nog regelmatig ter discussie. Krakers scanderen de leuze van Proudhon zonder er ook maar een snars van te begrijpen. Als eigendomsrecht wordt afgeschaft, is iedereen in de aap gelogeerd – zij zelf als eerste.
Ze houden zichzelf voor de gek met een utopisch wereldbeeld waarin alles gedeeld wordt, en de “grote graaiers” niets meer kunnen “afpakken”. Als alles in collectief bezit is, dan bestaat er geen diefstal meer. Collectivisten weigeren de implicaties daarvan in te zien. Juist de absentie van eigendomsrechten zou de hele samenleving overleveren aan harteloze graaiers: als men geen bezit kan claimen, betekent dat namelijk automatisch dat degene met de meeste macht alles kan grijpen dat hij wil. Hij mag zich dan wel niet formeel eigenaar noemen, maar wie neemt het hem nog af? Wie vraagt nog: wat geeft je het recht om dit te nemen? Het is van niemand, dus wie het kan grijpen, mag het houden.
Eigendomsrecht is geen uitvinding van de machtigen der aarde, zoals de radicalen ons willen laten geloven: het is juist een bescherming van de zwakkeren tegen onderdrukking. Zonder een algemeen geldend eigendomsrecht, wordt diefstal juist de norm – omdat het geen diefstal meer mag heten, en dus niet meer bestraft mag worden. Daar wordt het echter niet minder schadelijk door. Het recht van de sterkste zal zegevieren. Korte tijd zullen de collectivisten inderdaad denken dat ze hun krakersparadijs hebben bereikt, terwijl ze alles plunderen en afpakken dat ze maar kunnen. Dan blijkt echter dat zij helemaal niet de sterkste zijn, en worden ze met bruut geweld uit “hun” kraakpanden gesmeten. Net als iedereen die zijn huis niet kan verdedigen tegen een andere, sterkere partij.
Het is niet voor niets dat John Locke steeds wéér hamerde op het belang van eigendom. Property was voor hem de basis van een rechtvaardige samenleving, die kon steunen op de drie pijlers Life, Liberty en Estate. Ieder mens zou ten miste zijn eigen persoon moeten bezitten (Life), de vrijheid moeten hebben om zijn eigen leven naar wens in te richten (Liberty) en het recht moeten hebben om over de materiële en immateriële vruchten van zijn arbeid te beschikken (Estate).
Zonder het recht op eigendom zullen deze drie pijlers ineenstorten. De collectivisten die zich tegen eigendom verzetten doelen meestal uitsluitend op wat Locke de “Estate” noemde, en zeggen dat ze de arbeider verdedigen tegen “het kapitaal”. In realiteit verzetten ze zich tegen eigendom, en willen ze afpakken van iedereen die iets heeft (ongeacht of hij ervoor heeft gewerkt) en dit “herverdelen” onder de mensen die niets hebben (ook al hebben die nooit de handen uit de mouwen gestoken). Daarmee verklaren de collectivisten zich onbewust tot vijand van de vrijheid en van het leven zelf.
Als er geen eigendom is, bezit je óók jezelf niet meer. Dan verlies je de vrijheid die wij als vanzelfsprekend zien, en kan een machthebber beschikken over jouw leven. In een wereld zonder eigendom zou de verdeling van kansen en van vrijheid oneerlijker zijn dan ooit. De ontwikkeling zou langzaam gaan, want wie zou nog iets duurzaams en waardevols opbouwen, als het schaamteloos kan worden afgenomen?
Als we ons besef van de waarde van eigendom en vrijheid kwijtraken, werpen we onszelf in het duister. Een samenleving die eigendom niet respecteert is per definitie oneerlijk, onproductief en onvrij. Het socialistische paradijs van de collectivisten is een hel voor ieder zinnig mens.
Ze houden zichzelf voor de gek met een utopisch wereldbeeld waarin alles gedeeld wordt, en de “grote graaiers” niets meer kunnen “afpakken”. Als alles in collectief bezit is, dan bestaat er geen diefstal meer. Collectivisten weigeren de implicaties daarvan in te zien. Juist de absentie van eigendomsrechten zou de hele samenleving overleveren aan harteloze graaiers: als men geen bezit kan claimen, betekent dat namelijk automatisch dat degene met de meeste macht alles kan grijpen dat hij wil. Hij mag zich dan wel niet formeel eigenaar noemen, maar wie neemt het hem nog af? Wie vraagt nog: wat geeft je het recht om dit te nemen? Het is van niemand, dus wie het kan grijpen, mag het houden.
Eigendomsrecht is geen uitvinding van de machtigen der aarde, zoals de radicalen ons willen laten geloven: het is juist een bescherming van de zwakkeren tegen onderdrukking. Zonder een algemeen geldend eigendomsrecht, wordt diefstal juist de norm – omdat het geen diefstal meer mag heten, en dus niet meer bestraft mag worden. Daar wordt het echter niet minder schadelijk door. Het recht van de sterkste zal zegevieren. Korte tijd zullen de collectivisten inderdaad denken dat ze hun krakersparadijs hebben bereikt, terwijl ze alles plunderen en afpakken dat ze maar kunnen. Dan blijkt echter dat zij helemaal niet de sterkste zijn, en worden ze met bruut geweld uit “hun” kraakpanden gesmeten. Net als iedereen die zijn huis niet kan verdedigen tegen een andere, sterkere partij.
Het is niet voor niets dat John Locke steeds wéér hamerde op het belang van eigendom. Property was voor hem de basis van een rechtvaardige samenleving, die kon steunen op de drie pijlers Life, Liberty en Estate. Ieder mens zou ten miste zijn eigen persoon moeten bezitten (Life), de vrijheid moeten hebben om zijn eigen leven naar wens in te richten (Liberty) en het recht moeten hebben om over de materiële en immateriële vruchten van zijn arbeid te beschikken (Estate).
Zonder het recht op eigendom zullen deze drie pijlers ineenstorten. De collectivisten die zich tegen eigendom verzetten doelen meestal uitsluitend op wat Locke de “Estate” noemde, en zeggen dat ze de arbeider verdedigen tegen “het kapitaal”. In realiteit verzetten ze zich tegen eigendom, en willen ze afpakken van iedereen die iets heeft (ongeacht of hij ervoor heeft gewerkt) en dit “herverdelen” onder de mensen die niets hebben (ook al hebben die nooit de handen uit de mouwen gestoken). Daarmee verklaren de collectivisten zich onbewust tot vijand van de vrijheid en van het leven zelf.
Als er geen eigendom is, bezit je óók jezelf niet meer. Dan verlies je de vrijheid die wij als vanzelfsprekend zien, en kan een machthebber beschikken over jouw leven. In een wereld zonder eigendom zou de verdeling van kansen en van vrijheid oneerlijker zijn dan ooit. De ontwikkeling zou langzaam gaan, want wie zou nog iets duurzaams en waardevols opbouwen, als het schaamteloos kan worden afgenomen?
Als we ons besef van de waarde van eigendom en vrijheid kwijtraken, werpen we onszelf in het duister. Een samenleving die eigendom niet respecteert is per definitie oneerlijk, onproductief en onvrij. Het socialistische paradijs van de collectivisten is een hel voor ieder zinnig mens.
zondag 23 januari 2011
De Evolutie van de Markt
De vrije markt is een harde leermeester. Alle acties hebben er gevolgen, en dat is wat het tot een succesformule maakt. Een vrije markt zal onverantwoord gedrag zonder genade afstraffen: slechte ideeën en ondoordachte strategieën zullen resulteren in verliezen, of zelfs in een faillissement. Dit dwingt ondernemers tot reflectie, strategisch handelen en een gezonde drang tot hard werken. Het is een proces van natuurlijke selectie, en deze “evolutie van de markt” garandeert dat de meest geschikte, de meest innovatieve, de meest kansrijke ontwikkelingen ook het meeste succes zullen behalen. Ere wie ere toekomt, zeg maar.
zondag 16 januari 2011
Een Toekomst voor de Nederlanden
Na het Einde van België: de Lage Landen Herenigd
Stel dat het Belgische experiment uiteindelijk wordt beëindigd, en de Vlamingen en Walloniërs ieder een eigen weg gaan. Ik acht dit op de lange termijn onvermijdelijk, en zelfs uiterst wenselijk. Als uiterste conclusie van dit proces hoop ik van harte op het samengaan van Nederland en Vlaanderen en één staat. Dit idee is beslist niet nieuw. Sterker nog, het bestaat al sinds het moment dat Nederland en België opsplitsten. Opvallend is dat al vrij vroeg het idee van hereniging met Wallonië grotendeels werd opgegeven, terwijl er altijd significante steun is geweest voor een Vlaams-Nederlandse unificatie – aan beide kanten van de grens. Aan de Vlaamse kant is dit wat bedaard, juist omdat Nederland nooit een poot heeft uitgestoken om Vlaanderen te helpen in de moeilijke worsteling met de Franstaligen. De Vlamingen werden op zichzelf aangewezen, en streven nu allereerst naar onafhankelijkheid. Dat is niets minder dan hun recht, en ik juich het streven toe. Toch hoop ik dat een onafhankelijk Vlaanderen in ieder geval de mogelijkheid van een Groot-Nederlandse hereniging niet bij voorbaat zal afschieten. Er is veel dat ons verenigd, en samen staan we sterk.
Stel dat het Belgische experiment uiteindelijk wordt beëindigd, en de Vlamingen en Walloniërs ieder een eigen weg gaan. Ik acht dit op de lange termijn onvermijdelijk, en zelfs uiterst wenselijk. Als uiterste conclusie van dit proces hoop ik van harte op het samengaan van Nederland en Vlaanderen en één staat. Dit idee is beslist niet nieuw. Sterker nog, het bestaat al sinds het moment dat Nederland en België opsplitsten. Opvallend is dat al vrij vroeg het idee van hereniging met Wallonië grotendeels werd opgegeven, terwijl er altijd significante steun is geweest voor een Vlaams-Nederlandse unificatie – aan beide kanten van de grens. Aan de Vlaamse kant is dit wat bedaard, juist omdat Nederland nooit een poot heeft uitgestoken om Vlaanderen te helpen in de moeilijke worsteling met de Franstaligen. De Vlamingen werden op zichzelf aangewezen, en streven nu allereerst naar onafhankelijkheid. Dat is niets minder dan hun recht, en ik juich het streven toe. Toch hoop ik dat een onafhankelijk Vlaanderen in ieder geval de mogelijkheid van een Groot-Nederlandse hereniging niet bij voorbaat zal afschieten. Er is veel dat ons verenigd, en samen staan we sterk.
zondag 9 januari 2011
Het Einde van België?
“Sire, Vous régnez sur deux peuples. Il y a en Belgique, des Wallons et des Flamands; il n'y a pas de Belges.”
– Jules Destrée, in een open brief aan Koning Albert I, 15 augustus 1912
Ten zuiden van onze huidige landsgrens brokkelt België langzaam af. Het resultaat van honderdtachtig jaar spanning tussen twee groepen mensen die elkaar om te beginnen al niet mochten, en onderhand in een koude oorlog leven. Het is niet verbazingwekkend dat de Vlamingen liefst onafhankelijk zijn van de Walloniërs, en dat deze wens omgekeerd niet wordt gedeeld. Gezien de huidige economische verhoudingen betaalt het financieel gezonde Vlaanderen de rekeningen van het verpauperde Wallonië. Er worden hele academische discussies gevoerd over de vraag of Wallonië in het verleden, toen de rollen omgedraaid waren, Vlaanderen wel of niet heeft geholpen. Eindconclusies verschillen al naar gelang een historisch onderzoek Vlaams of Waals is…
Dat op zich laat al zien dat het land op sterven na dood is. Vlamingen eisen drastische hervormingen als men België wil behouden. Maar die hervormingen zouden juist een eind maken aan de geldstroom richting het Franstalige zuiden, en die geldstroom is de enige reden waarom Wallonië zo sterk Pro-België is. Pogingen tot fundamentele hervorming kunnen op een Waals “Non” rekenen, terwijl kleinere hervormingen voor de Vlamingen alleen zoethoudertjes zijn, die een ferm “Neen” mogen verwachten.
Het is dan ook een kwestie van tijd voordat België tot een einde komt, door te barsten of door te verdampen. Die dag zal naderhand gelukkig blijken voor zowel Vlamingen als Walloniërs. Hoewel die laatste groep vreest om aan de bedelstaf te raken zonder de Vlaamse transfers, het is eerder gebleken dat het rigoureus dichtdraaien van de subsidiekraan leidt tot plotselinge innovaties die daarvóór als onmogelijk werden gezien. Kijk naar het vaak genoemde opbreken van Tsjecho-Slowakije. Slowakije, destijds afhankelijk van Tsjechische betalingen, werd gedwongen om onder ogen te zien dat het land al die tijd arm was gebleven doordat het liever afhankelijk bleef. Ook Wallonië zal onder ogen moeten zien dat de socialistische verzorgingsstaat aldaar simpelweg onhoudbaar is. Na een flinke sanering zal het bedrijfsleven zich bevrijd zien van te hoge belastingen, en komt de economie weer op gang. Maar eerst is onafhankelijkheid geboden, eigenlijk nog meer voor Wallonië dan voor Vlaanderen.
Laten we in het geval van een eventuele splitsing een aantal zaken niet uit het oog verliezen: allereerst zijn er in België niet twee maar drie taalgroepen. De Duitse Gemeenschap in de Oostkantons valt formeel onder het Gewest Wallonië. Daarnaast loopt de huidige formele taalgrens niet exact langs de werkelijke taalgrens; er zijn Nederlandstalige gemeenschappen net over de Waalse grens, evenals Franstalige gemeenschappen die net-aan onder Vlaams gezag vallen. En dan is er natuurlijk Brussel. Deze drie kwesties moeten op een degelijke manier worden opgelost bij een eventuele splitsing.
De Duitstalige Gemeenschap, feitelijk na de Eerste Wereldoorlog onder dwang aangehecht bij de Belgische staat, dient het recht te verkrijgen om zich per referendum uit te spreken over de keuze tussen bij Wallonië blijven, of na al die jaren terugkeren bij Duitsland. Dat laatste is een lang gekoesterde wens onder de Duitstaligen in Oostkantons, en valt dan ook te verwachten. Zeker gezien het feit dat Wallonië zelf wel eens aansluiting bij Frankrijk zou kunnen zoeken. De Duitstaligen, begrijp ik, horen veel liever bij Duitsland dan bij Frankrijk.
De Taalgrens is een heikel punt. Geen van beide partijen wil eigenlijk ook maar een centimeter opgeven. Toch is de meest rechtvaardige oplossing een territoriaal referendum, waarbij de grensstroken de keuze krijgen om bij Vlaanderen dan wel Wallonië te gaan. Dit kan het beste zeer fijnmazig opgezet worden, zodat de grens zo precies mogelijk aansluit bij de werkelijke situatie. Eis moet ook zijn dat de gebieden aaneengesloten zijn, zodat er geen exclaves ontstaan.
Brussel is nog wel het lastigste probleem van allemaal. Historisch is het een Nederlandstalige stad, maar in werkelijkheid is de bevolking nu grotendeels Franstalig. Officieel geldt er tweetaligheid. Aansluiting van Brussel bij Wallonië is een geschiedkundig affront, en sowieso een ernstige klap in het gezicht van iedere Vlaming. De mogelijkheden omtrent Brussel beperken zich tot een volledige aanhechting bij Vlaanderen, of een voortbestaan als een autonoom Hoofdstedelijk District van de EU, vergelijkbaar met Washington D.C. (Als Eurocriticus geniet het zonder twijfel mijn voorkeur om Brussel te herstellen als Vlaamse stad. Laat de Eurocraten en de Franstalige indringers elders hun heil zoeken!)
Wanneer al deze problemen zijn opgelost is de splitsing van de kunstmatige staat België een feit. Vlaanderen en Wallonië kunnen nu ieder hun eigen gang gaan. Maar stel nu dat de gelukkige dag van splitsing gloort, hoe gaan deze twee dan verder? In feite zijn er twee opties. Ofwel ze gaan verder als twee onafhankelijke staten, ofwel ze zoeken aansluiting bij respectievelijk Nederland en Frankrijk. Vooral Wallonië heeft veel te winnen bij zogenaamd “rattachisme” aan de Franse staat. Frankrijk zelf zal er ook niet al te huiverig tegenover staan: het is een significante gebiedsuitbreiding, en met de broodnodige hervormingen is Wallonië pure winst. Wallonië zelf kan bij eventuele aansluiting van Frankrijk financiering verkrijgen om die hervormingen door te voeren.
Nee, dan Vlaanderen – indien men zich net heeft losgerukt uit een ongewenst staatsverband, zal men er nogal twijfelachtig tegenover een unie met Nederland staan. Toch is die mogelijke unie één van de redenen dat ik, als Nederlander, zo betrokken ben bij het lot van de Vlamingen. Ik hoop vurig op een Groot-Nederlandse hereniging. Natuurlijk bestaan er hindernissen, maar de voordelen die we er samen uit kunnen putten zijn vele malen groter.
– Jules Destrée, in een open brief aan Koning Albert I, 15 augustus 1912
Ten zuiden van onze huidige landsgrens brokkelt België langzaam af. Het resultaat van honderdtachtig jaar spanning tussen twee groepen mensen die elkaar om te beginnen al niet mochten, en onderhand in een koude oorlog leven. Het is niet verbazingwekkend dat de Vlamingen liefst onafhankelijk zijn van de Walloniërs, en dat deze wens omgekeerd niet wordt gedeeld. Gezien de huidige economische verhoudingen betaalt het financieel gezonde Vlaanderen de rekeningen van het verpauperde Wallonië. Er worden hele academische discussies gevoerd over de vraag of Wallonië in het verleden, toen de rollen omgedraaid waren, Vlaanderen wel of niet heeft geholpen. Eindconclusies verschillen al naar gelang een historisch onderzoek Vlaams of Waals is…
Dat op zich laat al zien dat het land op sterven na dood is. Vlamingen eisen drastische hervormingen als men België wil behouden. Maar die hervormingen zouden juist een eind maken aan de geldstroom richting het Franstalige zuiden, en die geldstroom is de enige reden waarom Wallonië zo sterk Pro-België is. Pogingen tot fundamentele hervorming kunnen op een Waals “Non” rekenen, terwijl kleinere hervormingen voor de Vlamingen alleen zoethoudertjes zijn, die een ferm “Neen” mogen verwachten.
Het is dan ook een kwestie van tijd voordat België tot een einde komt, door te barsten of door te verdampen. Die dag zal naderhand gelukkig blijken voor zowel Vlamingen als Walloniërs. Hoewel die laatste groep vreest om aan de bedelstaf te raken zonder de Vlaamse transfers, het is eerder gebleken dat het rigoureus dichtdraaien van de subsidiekraan leidt tot plotselinge innovaties die daarvóór als onmogelijk werden gezien. Kijk naar het vaak genoemde opbreken van Tsjecho-Slowakije. Slowakije, destijds afhankelijk van Tsjechische betalingen, werd gedwongen om onder ogen te zien dat het land al die tijd arm was gebleven doordat het liever afhankelijk bleef. Ook Wallonië zal onder ogen moeten zien dat de socialistische verzorgingsstaat aldaar simpelweg onhoudbaar is. Na een flinke sanering zal het bedrijfsleven zich bevrijd zien van te hoge belastingen, en komt de economie weer op gang. Maar eerst is onafhankelijkheid geboden, eigenlijk nog meer voor Wallonië dan voor Vlaanderen.
Laten we in het geval van een eventuele splitsing een aantal zaken niet uit het oog verliezen: allereerst zijn er in België niet twee maar drie taalgroepen. De Duitse Gemeenschap in de Oostkantons valt formeel onder het Gewest Wallonië. Daarnaast loopt de huidige formele taalgrens niet exact langs de werkelijke taalgrens; er zijn Nederlandstalige gemeenschappen net over de Waalse grens, evenals Franstalige gemeenschappen die net-aan onder Vlaams gezag vallen. En dan is er natuurlijk Brussel. Deze drie kwesties moeten op een degelijke manier worden opgelost bij een eventuele splitsing.
De Duitstalige Gemeenschap, feitelijk na de Eerste Wereldoorlog onder dwang aangehecht bij de Belgische staat, dient het recht te verkrijgen om zich per referendum uit te spreken over de keuze tussen bij Wallonië blijven, of na al die jaren terugkeren bij Duitsland. Dat laatste is een lang gekoesterde wens onder de Duitstaligen in Oostkantons, en valt dan ook te verwachten. Zeker gezien het feit dat Wallonië zelf wel eens aansluiting bij Frankrijk zou kunnen zoeken. De Duitstaligen, begrijp ik, horen veel liever bij Duitsland dan bij Frankrijk.
De Taalgrens is een heikel punt. Geen van beide partijen wil eigenlijk ook maar een centimeter opgeven. Toch is de meest rechtvaardige oplossing een territoriaal referendum, waarbij de grensstroken de keuze krijgen om bij Vlaanderen dan wel Wallonië te gaan. Dit kan het beste zeer fijnmazig opgezet worden, zodat de grens zo precies mogelijk aansluit bij de werkelijke situatie. Eis moet ook zijn dat de gebieden aaneengesloten zijn, zodat er geen exclaves ontstaan.
Brussel is nog wel het lastigste probleem van allemaal. Historisch is het een Nederlandstalige stad, maar in werkelijkheid is de bevolking nu grotendeels Franstalig. Officieel geldt er tweetaligheid. Aansluiting van Brussel bij Wallonië is een geschiedkundig affront, en sowieso een ernstige klap in het gezicht van iedere Vlaming. De mogelijkheden omtrent Brussel beperken zich tot een volledige aanhechting bij Vlaanderen, of een voortbestaan als een autonoom Hoofdstedelijk District van de EU, vergelijkbaar met Washington D.C. (Als Eurocriticus geniet het zonder twijfel mijn voorkeur om Brussel te herstellen als Vlaamse stad. Laat de Eurocraten en de Franstalige indringers elders hun heil zoeken!)
Wanneer al deze problemen zijn opgelost is de splitsing van de kunstmatige staat België een feit. Vlaanderen en Wallonië kunnen nu ieder hun eigen gang gaan. Maar stel nu dat de gelukkige dag van splitsing gloort, hoe gaan deze twee dan verder? In feite zijn er twee opties. Ofwel ze gaan verder als twee onafhankelijke staten, ofwel ze zoeken aansluiting bij respectievelijk Nederland en Frankrijk. Vooral Wallonië heeft veel te winnen bij zogenaamd “rattachisme” aan de Franse staat. Frankrijk zelf zal er ook niet al te huiverig tegenover staan: het is een significante gebiedsuitbreiding, en met de broodnodige hervormingen is Wallonië pure winst. Wallonië zelf kan bij eventuele aansluiting van Frankrijk financiering verkrijgen om die hervormingen door te voeren.
Nee, dan Vlaanderen – indien men zich net heeft losgerukt uit een ongewenst staatsverband, zal men er nogal twijfelachtig tegenover een unie met Nederland staan. Toch is die mogelijke unie één van de redenen dat ik, als Nederlander, zo betrokken ben bij het lot van de Vlamingen. Ik hoop vurig op een Groot-Nederlandse hereniging. Natuurlijk bestaan er hindernissen, maar de voordelen die we er samen uit kunnen putten zijn vele malen groter.
Abonneren op:
Posts (Atom)