vrijdag 21 december 2012

Een Onchristelijke Wereld





Een Onchristelijke Wereld

Wat als de man die wij Jezus noemen nooit geboren was?




Voorwoord


Vandaag, de eenentwintigste december, is een dag waaraan al sinds de oudheid groot belang wordt toegekend. Terecht, want het is de datum van de zonnewende die iedere winter de kortste dag markeert. Vanaf morgen worden de dagen weer langer, keert het licht terug, nadert de zomer. Het is niet voor niets dat de Mayakalender op deze dag afloopt (hetgeen in hun kosmologie overigens niet het einde van de wereld betekent, maar de aanvang van een nieuwe era). Het is niet voor niets dat talrijke volkeren in de oudheid hun winterfeest vierden op deze dag, hun feest van licht en leven. De Germanen vierden het Joelfeest, de Romeinen hielden op deze dag de Saturnaliën.

Het is niet voor niets dat de Christenen rond deze tijd de geboorte van hun messias vieren. Niet omdat Jezus in de winter geboren is, maar specifiek om het feest samen te laten vallen met de heidense lichtfeesten — zodat deze makkelijker door het Christendom gecoöpteerd konden worden. (Wie denkt dat er tegenwoordig een commercialisering van het kerstfeest plaatsvindt kan dus maar beter in gedachte houden dat het hele feest vanaf het begin al stoelt op een slinkse marketingtruc.) De enige reden dat Kerstmis op de 25ste valt, en niet op de ware datum van de zonnewende, is vanwege latere kalenderaanpassingen. Wanneer Jezus nou echt geboren is zullen we wel nooit meer kunnen achterhalen.

Hoe het ook zij, de Christenen vieren zijn geboorte tegenwoordig in december, en daarmee zijn deze dagen, de kortste en donkerste dagen van het jaar, het moment bij uitstek om eens stil te staan bij de enorme invloed die deze geboorte heeft gehad op de wereld zoals wij die kennen. Ik durf te stellen dat er nauwelijks gebeurtenissen zijn die van grotere invloed zijn geweest. We leven, zeker in het Westen, in een wereld die in zeer verregaande mate is gevormd door het Christendom. Onze wereld is een Christelijke wereld. Onze aannames, onze dogma’s, onze morele en ethische opvattingen en onze politieke vanzelfsprekendheden zijn — direct of indirect — producten van een Christelijke belevingswereld.

We zijn ons daar zelden echt van bewust. We staan er niet bij stil, omdat de maatschappij waarin we leven onze enige referentie is. We kennen niets anders dan deze wereld, en daarom zijn we blind voor het feit dat onze visie op de maatschappij, de geschiedenis, de moraal, de ethiek etc. etc. zeer sterk is gevormd door van oorsprong Christelijke aannames. Hoe kunnen we dan ooit tot objectief inzicht komen? Pas als we beseffen dat, en in hoeverre, we door iets beïnvloed worden kunnen we daar rekening mee houden en objectief denken. We moeten ons dan afvragen: hoe, en in hoeverre, heeft het Christendom onze wereld gevormd?

De historicus Niall Ferguson gebruikt een uiterst interessante methode om dergelijke vragen te benaderen: om de invloed van een gebeurtenis te analyseren vraagt hij zich af wat er gebeurt zou zijn als deze gebeurtenis nooit had plaatsgevonden. In zijn boek The Pity of War gebruikt hij deze methode (die hij virtual history noemt) om een aantal aannames inzake de Eerste Wereldoorlog kritisch te bestuderen. Deze aanpak dwingt een onderzoeker om de materie vanuit een totaal andere invalshoek te benaderen — hetgeen uiterst bevorderlijk is voor het loslaten van dogmatische premissen.

Om onze eigen, Christelijke, wereld objectiever te benaderen zou het best wel eens raadzaam kunnen zijn om ons af te vragen wat er geworden zou zijn van onze geschiedenis, onze cultuur, onze wereld, als er geen Christendom bestond. Als Jezus nooit geboren was. Er zijn al grote aantallen boeken geschreven — variërend van nauwkeurige geschiedkunde tot pure fictie — waarin men zich afvraagt wat er gebeurd zou zijn als een cruciale gebeurtenis anders zou zijn verlopen. Hoe vaak heeft men zich niet afgevraagd hoe een wereld zonder Hitler er uit had gezien? (Daar zijn al snel een paar honderd boeken over geschreven.) Een boek of serieus essay dat gaat over een wereld zonder Jezus heb ik echter nog nooit gezien. Wellicht bestaat het, maar het is mij niet bekend. Duidelijk houdt het de gemoederen merkbaar minder bezig. Terwijl de invloed van Jezus op onze wereld toch echt ontelbare malen groter is geweest dan die van Hitler. (En ik schroom niet om daar aan toe te voegen: godzijdank!)

Ik heb vaker zeer interessante gesprekken en discussie gevoerd over de invloed van het Christendom op onze wereld. Het is een onderwerp dat mij — en, gezien die gesprekken, ook anderen — weet te boeien. Vandaar dit essay, waarin ik tracht de vraag te beantwoorden: wat als de man die wij Jezus noemen nooit geboren was? Ik zal hier een portret schetsen van een Onchristelijke wereld. Vanzelfsprekend is het antwoord op de vraag “wat zou er gebeurd zijn als…?” per definitie een vorm van speculatie. Ook een pionier op het gebied, zoals Niall Ferguson, geeft dat direct toe. Aan de andere kant, er zijn heel wat mensen die ook de inhoud van de bijbel zouden kenmerken als een vorm van speculatie — dus door dergelijke bezwaren hoeven we ons niet te laten weerhouden.

In dit essay pretendeer ik tevens niet de Onchristelijke wereld te beschrijven, maar één mogelijke Onchristelijke wereld. Niet de gang van zaken die zonder twijfel zou hebben bestaan, ware het Christendom nooit opgekomen, maar een geschiedenis die had kunnen bestaan. Een gang van zaken die ik, op basis van de historische werkelijkheid, het meest waarschijnlijk acht. Natuurlijk kan ik niet met zekerheid zeggen hoe een versmelting van Germaanse en Romeinse religie in een Onchristelijk Italië onder de Ostrogoten zou hebben uitgepakt (om maar een voorbeeld te noemen). Ik kan enkel beargumenteren dat zo’n syncretische ontwikkeling zou hebben plaatsgevonden. Mijn duiding van hoe zo’n religie er ongeveer uit zou hebben gezien heb ik toegevoegd om de door mij geschetste wereld wat levendigheid te geven. U mag het couleur locale noemen.

Bij alles dat ik mijn lezers voorspiegel zal ik eerst vertellen waarom ik geloof dat het zo gegaan zou zijn, en niet anders: ik onderbouw de wereld die ik met fantasie schets door middel van feitelijke observaties uit de ons welbekende geschiedenis. Ieder “hoofdstuk” van de Onchristelijke geschiedenis die ik opteken wordt voorafgegaan door een analyse die ik baseer op concrete feiten uit onze eigen geschiedenis — die zo sterk gevormd is door het Christendom. Ik zal trachten die vorming, en de gevolgen ervan, helder weer te geven. Mijn hoop is dat daarmee ook de gevolgen van een absentie van het Christendom zichtbaar worden.

Hier, dan, volgt een dubbelportret van twee werelden. De onze, zo ingrijpend gevormd door het Christendom — en een andere, Onchristelijke wereld, die ook door geheel andere krachten is gevormd.

donderdag 29 november 2012

Op zoek naar de waarheid




Plato, Aristoteles, en het realiteitsbesef van de Westerse filosofie

Wat is waarheid? Uiteindelijk is dat de meest fundamentele vraag van de filosofie. Niet “wie ben ik?” of “wat is de zin van het leven?” of enige andere existentiële vraag. Om vragen over het bestaan te stellen, moeten we eerst weten wat echt bestaat, en wat de aard van dat bestaan is. Wat is wáár? Wat is echt? Wat is werkelijkheid?

De grondleggers van de Westerse filosofische traditie – Socrates, Plato en Aristoteles – hielden zich al bezig met deze vraag, hoewel ze niet tot dezelfde conclusies kwamen. We kennen Socrates enkel via de werken van Plato, waarin Plato de Socratische leer verdedigt. Er bestaat zelfs de theorie dat Socrates nooit bestaan heeft, en een verzinsel van Plato was, om diens eigen denkbeelden uit te dragen. Of dit het geval is geweest is onmogelijk na te gaan, maar het is in ieder geval een feit dat Plato en Socrates één hoofdstroming in het Westerse realiteitsbesef vertegenwoordigen, terwijl Aristoteles de andere hoofdstroming belichaamt.

donderdag 8 november 2012

Alle wegen leiden naar...


Hoe Republiek onvermijdelijk moest wijken voor Imperium.

Rome – méér dan een stad, meer zelfs dan de eeuwige stad – het is een idee, een symbool. Het woord “Rome” staat in ons collectieve bewustzijn voor de ultieme belichaming van Imperium. Het was het Romeinse Rijk dat een vorm bood waar alle latere Europese Rijken zich naar modelleerden. Toch was Rome gedurende vijf eeuwen juist de belichaming van de Republiek. Het is een vreemd idee, dat de archetypische Republiek uiteindelijk het archetypische Imperium werd. Toch geloof ik dat het (bijna) niet anders kon. Er zijn maar weinig scenario’s denkbaar waarin de Republiek het overleefd zou hebben. Uiteindelijk hadden alle wegen van de geschiedenis naar het Romeinse Rijk geleid.

donderdag 25 oktober 2012

Aígyptos en Miṣr


Zelfs de grootste rijken en oudste culturen kunnen verstikken in het stof van de woestijn – als ze niet immer waakzaam zijn. Dat is een les die men op wrede wijze heeft geleerd in het land dat wij “Egypte” noemen.

woensdag 24 oktober 2012

Het Heilige Roomse Rijk… herboren?

Iedereen weet volgens mij wel dat ik beslist geen voorstander ben van Europese éénmaking (ik zeg bewust geen éénwording, want het is geen natuurlijk proces, maar een kunstmatige poging). Dat zegt echter niet dat ik een isolationist ben.

Iedereen die kritiek levert op Brussel krijgt dat stempel opgeplakt. Je verschuilt je achter de dijken, je bent een xenofoob, een populist, wellicht zelfs een vuile neonazi. Een Europropagandist als Guy Verhofstadt deinst er niet voor terug om alle Eurosceptici tot rechts-extremisten uit te roepen. Steevast wordt de beschuldiging aangevuld met: “de sceptici hebben geen oplossing; ze zijn alleen maar tegen.”

Soms is dat zelf ten dele wáár. Ook dat diskwalificeert de Eurosceptici natuurlijk niet: het is niet onredelijk om kritiek op iets te hebben dat fout gaat, zonder meteen een volledig uitgewerkt alternatief te hebben. Het is echter wel verstandig om na te denken over alternatieven, en daarbij moeten we vooral letten op de structuren die Europa in het verleden veel goeds hebben gebracht.

woensdag 10 oktober 2012

The Green Hills of Earth

Let’s talk songs. Let’s talk poems. Let’s talk science fiction. It can’t be all politics all the time, and I like to read and write and discuss all of the aforementioned business.

And why not? After all, it’s not the essays and manifestos that bare our souls. Those reveal our minds, our intellect. For the more romantic inclination, we must often look elsewhere. And where else do we reveal as much of ourselves as in our songs? Not the mass-produced drivel that all too often pollutes the airwaves, but true songs, blessed with meter and rhyme. Our lyrical poems. These are the purest expressions of our mind, more direct and more transcendant than our prose could ever hope to be.

It is with this notion in mind that I direct your attention to the lyrical poem “The Green Hills of Earth”. A song of the future. A song of space travel. A song, above all else, of our own dear Earth. Most people familiar with it will most likely have come across it in a short story of the same name, written by Robert A. Heinlein.

It is the story of Rhysling, “the Blind Singer of the Spaceways”, whom Heinlein presents as the composer of the work in question. At this point I feel that I should tell you that it is not without reason that SFWA’s annual poetry award is called the Rhysling Award, in honour of the character that Heinlein made up to be great bard of his future history.

donderdag 20 september 2012

De verloren ziel der kunsten


Van modernistische kunst ben ik niet bepaald gecharmeerd – en dat is nog zacht uitgedrukt. Eigenlijk zou ik veel van wat vandaag de dag wordt gemaakt niet eens kunst willen noemen. Het is prutswerk zonder inhoud, en het bestaat enkel bij de gratie van de vele bakken vol subsidie die de staat er ieder jaar overheen stort.

Laat me duidelijk zijn: ik ben verklaard tegenstander van de “culturele sector” die we vandaag de dag zien, omdat deze de bagger produceert die hedendaagse kunst wil heten. Maar ik ben niet tegen kunst en cultuur. Integendeel: ik ben er dol op. Neem me mee naar Londen, laat me los in de National Gallery, en je bent voor de rest van de dag van me af. Maar het Tate Modern sla ik liever over, met uw welnemen. Soms, heel soms, wordt ook daar iets moois tentoongesteld. Dat is echter slechts de uitzondering die de regel bevestigt, en de regel is: moderne kunst is rommel.

Waarom is dat? Hoe komt het dat we niet of nauwelijks nog kunstwerken lijken te produceren die de moeite waard zijn? Waar, met andere woorden, ging het mis? Ik kan in ieder geval wel zeggen wannéér: de eerste helft van de twintigste eeuw. Vóór pakweg de Tweede Wereldoorlog werd kunst met inhoud gemaakt. Kunst in talloze vormen en stijlen, maar altijd met een boodschap. Met een ziel. En dat is precies wat nu ontbreekt. Hoe kan dat toch?

woensdag 19 september 2012

De uitzuigers en hun trouwe stemvee

49% van de huishoudens in de Verenigde Staten van Amerika krijgt op de één op andere manier geld van de overheid. Het lijkt wel alsof The Land of the Free eerder een land van handophouders is geworden. Dat beeld klopt echter – gelukkig! – niet helemaal. Niet dat de zittende president, Obama, er niet alles aan doet om zo veel mogelijk mensen afhankelijk van de staat te maken: hij is de meest linkse president in decennia. Toch is Amerika nog niet zo afhankelijk van het staatsinfuus als die 49% zou doen vermoeden.

De meeste van die huishoudens betalen namelijk ook belasting, en een flink deel betaalt méér aan belasting dan het ontvangt aan allerlei uitkeringen en subsidies. De vraag die we moeten stellen is: hoeveel mensen betalen méér dan ze ontvangen? En hoeveel mensen ontvangen méér dan ze betalen? Netto komt het er namelijk op neer dat de eerstgenoemde groep betaalt voor de tweede groep.

Economisch is ieder land onderverdeeld in netto-betalers en netto-ontvangers. Dat geldt voor de VS, maar ook voor Nederland. Het kan best zijn dat netto-betalers óók geld krijgen van de overheid, maar dat is dan een sigaar uit eigen doos. Als je 50.000 euro betaalt en 20.000 euro krijgt, kan je net zo goed niks krijgen en 30.000 euro betalen. Dat is echter minder gunstig voor de overheid. Die wil niet dat je weet hoeveel je eigenlijk betaalt. Overheden kunnen het volk namelijk enkel uitzuigen om twee redenen. Ten eerste omdat de staat de netto-ontvangers paait met allerlei cadeautjes die door de netto-ontvanger betaalt worden. (Voor de overheid bent u dus ofwel stemvee om vet te mesten, ofwel een melkkoe om uit te zuigen.) Ten tweede omdat een groot deel van de burgers – van die hierboven genoemde 49% – niet wéét dat ze eigenlijk netto-betalers zijn! (Ze betalen dus onbedoeld mee aan hun eigen uitzuiging.)

Hoe meer mensen afhankelijk zijn, hoe meer mensen netto ontvangen, hoe gunstiger het is voor de overheid. Dat wint namelijk steun: stemvee. En hoe onduidelijker het belastingstelsel is, hoe minder mensen dóórhebben dat ze eigenlijk netto-betaler zijn, en uitgezogen worden. De oplossing voor dit probleem vereist twee simpele stappen. Ten eerste: maak van iedere burger een jaarlijks overzicht van wat hij precies afstaat aan en wat hij precies ontvangt van de staat. Ieder jaar dient de burger dat overzicht te ontvangen, zodat hij zelf weet of hij netto-betaler of netto-ontvanger is. Ten tweede: geef alleen stemrecht aan netto-betalers. Dit volgens de aloude principes “Wie betaalt, die bepaalt” en “Wie van andermans tafel eet, die eet wat de pot schaft”.

Dit komt neer op een moderne vorm van censuskiesrecht, waar de uitzuigers in Den Haag het volk niet meer kunnen reduceren tot willoos en machteloos vee. Het geeft degene die de lasten moet dragen ook het recht om de beslissingen te nemen – en dat is hoe het hoort. Vanzelfsprekend moet zo’n voorstel goed overwogen worden. Iemand die zijn leven lang hard werkt en dan plotseling zijn baan verliest, die moet niet opeens zijn stemrecht kwijt zijn.

Het is van groot belang om dergelijke aandachtspunten goed te belichten. Ik heb al eerder voor een modern censuskiesrecht gepleit, waarbij netto-ontvangers niet mogen stemmen. Anderen hebben het ook voorgesteld. Zo’n betoog wordt bijna standaard aangevallen met allerlei voorbeelden van mensen die opeens buiten hun eigen schuld niet meer zouden mogen stemmen.

De meest voor de hand liggende oplossing is één die nu ook vaak wordt toegepast: de mogelijkheid om een alternatief peiljaar aan te geven. Wie plotseling zijn inkomsten verliest, maar voordien wel een minimum aantal jaren heeft gewerkt, kan een vorig jaar dan opgeven als peiljaar. Of het gemiddelde dan de laatste tien jaar laten bekijken. Op die manier worden de permanente handophouders uitgesloten van het kiesrecht, en de harde werkers die tijdelijk wat tegenslag ontmoeten niet.

Ook hoort een voorstander van modern censuskiesrecht vaak dat hij “dus een hekel heeft aan vrijwilligers, mantelzorgers, gepensioneerden en studenten”. Dat is simpelweg een drogredenering. Het idee is dat enkel wie zijn hand ophoudt niet mag stemmen. Een vrijwilliger die geen cent belasting betaalt mag nog steeds gewoon stemmen – zo lang hij maar niet uit de staatsruif vreet. Er zijn geen minimum inkomensvereisten, er is enkel de eis dat je niet op kosten van de belastingbetaler leeft.

Gepensioneerden hebben natuurlijk hun hele werkzame leven premie afgestaan. Die mogen dus gewoon stemmen: het pensioen dat ze ontvangen komt wel via de staat, maar als resultaat van de premie die ze hun leven lang hebben betaald. Ik ben zelf overigens voorstander van een spaarstelsel in plaats van een omslagstelsel, waardoor alle verwarring hieromtrent de wereld uit zou zijn.

Studenten die studiefinanciering ontvangen in de vorm van een gift, en méér ontvangen dan ze aan belasting afstaan, zouden inderdaad niet moeten mogen stemmen. Een leenstelsel zou dat oplossing. Een lening is namelijk geen gift, maar iets dat je terugbetaalt. Dat kan je tegen elkaar wegstrepen, waardoor een student die enkel een lening ontvangt wel zou mogen stemmen.

Al met al zijn de kritiekpunten die worden geleverd op een modern censuskiesrecht stuk voor stuk ongeldig en gebaseerd op foute aannames. De enige mensen die uitgesloten worden van het kiesrecht zijn de mensen die structureel op kosten van de belastingbetaler leven. Die mensen zouden ook gewoon niet moeten mogen stemmen, want die inspraak geeft ze beschikking over het eigendom van een ander. Dat is niets minder dan georganiseerde roof.

De praktische uitvoerbaarheid levert geen problemen op. Het is nu al bekend wie welke (directe) belastingen en heffingen betaalt, en wie welke uitkeringen en subsidies ontvangt. Er is geen extra bureaucratie voor nodig om iedereen inzicht te geven in zijn netto positie: betaalt hij meer dan hij ontvangt, of vice versa? Ook is het niet moeilijk om stempassen vervolgens enkel te verstrekken aan netto-betalers. Er is maar één obstakel: om modern censuskiesrecht in te voeren moeten we de Grondwet wijzigen, en dat zal niet snel gebeuren. Het verplicht stellen van een overzicht van de belastingafdrachten en overheidssteun van en voor iedere burger is minder moeilijk in te voeren. Maar ook dat voorstel zal op flinke weerstand vanuit Den Haag stuiten.

Doorvoering van dergelijke plannen zou de roofstaat een geweldige dreun geven, en daar zijn de politici doodsbang voor. Het zou de overheid zo radicaal inkrimpen dat de uitzuigers massaal hun baantjes kwijtraken. Geen gevestigde partij zal dit voorstel dan ook steunen. Toch lijkt het mij de enige manier om Nederland weer op de rails te krijgen. Zo lang Jan mag stemmen over de vraag of de overheid geld van Piet moet afpakken om het aan Jan te geven, zal Jan daar vóór stemmen. En dat is waar de overheid haar veel te grote macht vandaan haalt.

vrijdag 24 augustus 2012

De staatsschuld: een groeiend monster

Is het niet vreemd? We hebben tegenwoordig een politiek stelsel waarin de “zuinige” partijen ons een begrotingstekort van “slechts” 3 procent in de maag splitsen. Hoe kan een normaal mens denken dat dit zuinig zou zijn? Ja, het is beter – of liever gezegd: minder erg – dan de plannen van de meest linkse partijen om een nog groter tekort te laten ontstaan. Maar zuinig is toch echt anders. Bij de gevestigde partijen in Den Haag, van links tot (zogenaamd) rechts, is men helemaal niet van plan om te bezuinigen. Zelfs de "rechtse" partijen willen enkel minder méér uitgeven dan de linkse partijen. Maar ze willen allemaal de overheidsuitgaven vergroten, en de staatsschuld laten aanzwellen. Die parasieten vreten meer dan de helft van ons inkomen op, en nog willen ze extra bijlenen. Hun honger is nooit gestild.

Ik zag nog liever dat ze de belasting verhoogden! Ja, dat leest u goed. Natuurlijk pleit ik hier niet vóór hogere lasten, ik vind dat bezuinigen het enige acceptabele middel is om de begroting op orde te krijgen. Maar als ik dan toch gedwongen zou worden om te kiezen tussen twee kwaden, dan heb ik liever extra belastingverhoging dan extra staatsschuld. En ik zal u vertellen waarom. Nederland kampt nu al met een staatsschuld van ruim 400 miljard euro, en die groeit en groeit en groeit maar door. Iedere 24 uur leent de staat 70 miljoen euro bij: 810 euro per seconde. Mijn punt? Dat geld moet ooit terugbetaald worden – met rente! We betalen jaarlijks al miljarden aan rente op de staatsschuld, zonder één cent van het eigenlijke bedrag af te betalen. Jaar na jaar betalen we rente over hetzelfde geld, en de hoeveelheid waarover we die rente betalen wordt alleen maar groter. We zouden dat geld net zo goed kunnen verbranden!

Daarom is een staatsschuld erger dan een belasting. Een staatsschuld is een belasting die je later pas hoeft te betalen, maar waar ieder jaar dat je hem niet betaalt rente over geheven wordt. We worden dus dubbel beroofd, driedubbel, etc. etc. Een eeuwigdurende kaalplukkerij, waar niet alleen wij de dupe van zijn, maar ook toekomstige generaties. Kinderen die dit jaar worden geboren, hebben meteen een schuld van bijna 25.000 euro op hun nek. En dat danken we aan onze spilzieke overheid.

En die “zuinige” partijen? Laat ik het zo zeggen: “Mister VVD”, Mark Rutte, heeft de staatsschuld gedurende zijn twee jaar aan het roer met 30 miljard euro weten te verhogen. En nog wil hij – als we dom genoeg zijn om hem wéér het Torentje in te laten – extra bijlenen. De last die we torsen is blijkbaar nog niet zwaar genoeg. Er kunnen nog wel wat miljardjes (per jaar!) bij, denken onze politici. Het monster groeit maar door en door, en heel Den Haag steekt de kop in het zand.

Dit is onhoudbaar. Het enige dat we kunnen doen, als we Nederland op orde willen krijgen, is de staatsschuld afbouwen. Dat kan op twee manieren. Mogelijkheid één: je verhoogt de belastingen dramatisch, en je gebruikt de extra inkomsten om de staatsschuld af te betalen. Nou… nee. Bedankt. De staat zuigt al meer dan de helft van alles dat we verdienen op via allerlei belastingen. Nog veel meer dan dat overleeft de economie niet. Mogelijkheid twee: je gaat radicaal bezuinigen, en gebruikt het geld dat de overheid daardoor niet meer uitgeeft om de staatsschuld af te betalen. Dat betekent ook dat de rente die je betaalt ieder jaar daalt, omdat immers de hoofdsom waarover je die rente betaalt ook kleiner wordt. Ieder jaar hoeven we dus minder rente te betalen, en ieder jaar kunnen de belastingen een beetje omlaag.

De bezuiniging zal drastisch moeten zijn. De staat geeft nu per jaar 18 miljard te veel uit. Je zal dus in ieder geval 18 miljard per jaar moeten bezuinigen, plus het bedrag dat je per jaar wilt aflossen op de staatsschuld. Aangezien die 400 miljard is, en een aflossing gedurende 40 jaar niet onrealistisch is, zou een bedrag van 10 miljard per jaar heel logisch zijn. Dan moeten we dus in ieder geval 28 miljard euro per jaar moeten bezuinigen. Alles dat je daar bovenop nog extra bezuinigd, vertaalt zich naar een belastingverlaging.

Voor de duidelijkheid: de staat rooft nu per jaar zo’n 255 miljard euro aan belastinggeld uit onze portemonnee. Minus 28 miljard grijpen ze nog steeds 227 miljard. Is dat soms niet genoeg? Liever gezegd: is dat niet al veel te veel? Ik zou voorstellen om radicaal te bezuinigen, zodat we zowel de staatsschuld kunnen afbetalen als de belastingen kunnen verlagen.

Laten we bovenop de structurele bezuiniging van 28 miljard euro ook nog eens ieder jaar een extra bezuiniging van 5 miljard euro toevoegen. Het eerste jaar dus 28+5=33 miljard minder uitgeven dan nu, het tweede jaar 38 miljard minder dan nu, het derde jaar 43 miljard minder dan nu… en na de 40 jaar die ook nodig zijn om van de staatsschuld af te komen blijven we over met een minimale overheid (die alleen nog zorg draagt voor politie, justitie, defensie, buitenlandse zaken en hoofdinfrastructuur zoals wegen en dijken). We hebben dan 228 miljard bezuinigd, en blijven over met een staat die ons jaarlijks 27 miljard euro kost.

Dat klinkt al een stuk acceptabeler.

woensdag 15 augustus 2012

Het vallen van de nacht

As nightfall does not come all at once, neither does oppression. In both instances, there is a twilight when everything remains seemingly unchanged. And it is in such twilight that we all must be most aware of change in the air — however slight — lest we become unwitting victims of the darkness.

Het zijn de woorden van William O. Douglas, waarschijnlijk de meest libertarische Supreme Court Justice in de geschiedenis van de Verenigde Staten. Een voorvechter van persoonlijke vrijheid, die op geheel eigen wijze de veel te grote macht van de overheid aan banden legde. Hij waarschuwde keer op keer voor het oprukkende gevaar van privacyschendingen, inperkingen van burgerrechten en het muilkorven van mondige mensen – allemaal in de naam van orde en veiligheid.

dinsdag 24 juli 2012

Rechten en Plichten

Het wordt vaak beweerd dat ieder mens rechten en plichten heeft. Maar welke rechten hebben we dan, en welke plichten? Wat zijn rechten en plichten eigenlijk? Daarover is dikwijls veel discussie. Tijd om er een libertarische blik op te werpen.

donderdag 19 juli 2012

Twee Revoluties

Waarom ik de Verenigde Staten bewonder en Frankrijk minacht

Iedereen die mij een beetje kent, weet dat ik dol ben op de Verenigde Staten – en dat ik een hekel heb aan Frankrijk. Nu heeft volgens mij iedereen wel favoriete landen, en hebben de meeste mensen ook wel één of twee landen waar ze bepaald niet van gecharmeerd zijn. Dat kan met van alles te maken hebben: het weer, de taal, de mensen die er wonen… noem maar op.

Mijn afkeer van Frankrijk heeft met dat alles echter niets te maken. Het weer is er doorgaans stukken beter dan in Nederland, de taal (hoewel Romaanse talen niet mijn sterkste kant zijn) klinkt beslist niet slecht, en Fransen zijn voor zo ver ik weet ongeveer net zo vriendelijk of onvriendelijk als de rest van de wereld. Nee, mijn hekel aan Frankrijk heeft een heel andere oorzaak, en het is tijd om dat eens uiteen te zetten. Waarom tenslotte niet?

zaterdag 9 juni 2012

De liberalen en het fabeldier

Er is een fabeldier, nog ongrijpbaarder dan de verschrikkelijke sneeuwman. Het is een verschijning die regelmatig opdoemt in politieke discussies, maar die nooit in levende lijve wordt aangetroffen: de zogenaamde neoliberaal.

vrijdag 1 juni 2012

The future of Europe

Yesterday, I published an article discussing the many problems of the EU, which have until now gone unsolved due to the unwillingness of the Europhiles to accept that their utopian dreams are simply impossible. Arrogance has poisoned the European project beyond any hope of rescue, and it seems that arrogance will in the end destroy the EU altogether.

The question is now: how do we get rid of the bad, while preserving the good? Cooperation and good relations between the many states of Europe are by no means a bad thing. How can we preserve those elements, while dismantling the European bureacracy and the undemocratic power of Brussels? Well, if you think about it, it’s not that difficult. The only thing missing to achieve a peaceful and relatively painless end to the EU is the political will to go about it.

That’s certainly a problem, because the Eurocrats in charge are dead set on creating a centralized political union. I explained yesterday how their efforts are inherently counterproductive, serving only to sow futher animosity between the nations of Europe. If they continue to force their utopia on all of us, they even risk sparking off a civil war. That catastrophe must be avoided at all costs.

So how? What’s the alternative? That question is imperative, because Europhiles will repeat again and again that we need the EU, and that to dismantle it would be tantamount to economic suicide. What we need to do is prove them wrong, so everyone can see that there is a viable alternative to Eurofederalism. To that end, I’ve written this article: a proposal for dismantling the European Union in a peaceful and orderly manner. Because we can prevent the disastrous future currently awaiting Europe, and we can lay the ground work for a far better future for us all.

donderdag 31 mei 2012

When will the Europhiles learn their lesson?

Countless citizens of EU-member states are asking themselves “Where are we going?”, and with good reason. The European Union is tearing itself apart through bad policy and undemocratic efforts at forced centralization of power. It is entirely unclear where this road will lead the many nations of Europe, but the notion that all of them will eventually end up in the same place is becoming increasingly unlikely. An outcome long held unthinkable – the break-up of the EU – is steadily becoming inevitable.

The Europhiles in Brussels and across the EU will hear nothing of it. Just as they have done for decades, they dismiss the notion of the EU being split up as nothing more than small-minded chauvinism. It is easy, however, to portray your opponents as small-minded. It is much harder to actually prove them wrong. In this case, it might not be possible at all: the Eurosceptics have been proven right time and again since the start of the global financial crisis.

In fact, it turns out that the “small-minded chauvinists” have, in fact, for years and years been the most forward-thinking people in Europe. It was the Eurosceptics who forsaw that expansion of the “European family” (as Europhiles lovingly call it) was going too fast: many new member states were simply not yet ready. The cultural and economic mindsets of Northern, Southern and Eastern Europe were insufficiently aligned to accommodate a grand unification project.

These warnings were ignored, but it turns out they should have been heeded instead. Similarly, the Eurosceptics warned that the institutions of the Union were not democratic enough, and that there was not (yet) enough popular support for the EU among the peoples of Europe. Again, they cautioned, more time was needed. But no – the Europhiles pushed for more centralization, at the expense of national sovereignty and popular democracy. The EU thus became a project of the elite, disliked by the people at large.

The grand misconception of the Europhiles was that they would be able to shape Europe as they wanted: that they could force their utopian ideal on the people without any resistance at all, and everyone would come to love their creation as much as they did. Simply put: the Europhiles behaved like a bunch of arrogant tossers. As a result, they – and everyone else in Europe – are now faced with the results of their hubris. Many countries weren’t ready for a monetary union, and precicely due to that single currency, their economic woes are also ravaging the countries that were ready. The people have come to hate the EU, rather than love it.

zondag 4 maart 2012

Europa heeft helemaal geen politieke unie nodig

Keer op keer trekt de Europese Unie meer politieke macht naar zich toe, in de misleide veronderstelling dat het falen van de EU op die manier kan worden gecorrigeerd. In werkelijkheid wordt de balans tussen de lidstaten en “Brussel” alleen maar verder verziekt, en schieten we inhoudelijk helemaal niets op. Eurocraten weigeren in te zien dat hun ideaal van een politieke unie helemaal niet nodig is om de EU te redden, te hervormen of te vervangen. Integendeel.

Wat wel nodig is om een gezond en levensvatbaar Europees verbond te vormen, is een stabiele en sterke economische unie. Dát is waar de EU zo enorm heeft gefaald, en het heeft niets met politiek-inhoudelijke bevoegdheid te maken. Staten hebben hun begrotingstekorten en hun staatsschulden enorm laten oplopen, in flagrante strijd met de afspraken die we binnen de EU hadden gemaakt. De EU was volstrekt machteloos om daar tegen op te treden, en dat komt juist omdat Eurofederalisten zo graag een politieke unie wilden opzetten, in plaats van een doelgericht economisch pact.

Ook nu gaat die misleide strijd door. In het pakket aan noodmaatregelen dat nu wordt opgezet, worden inhoudelijke beslissingen in toenemende mate bij Brussel neergelegd. Dat tast de politieke beslissingsvrijheid van de lidstaten aan. Die verzetten zich, geheel terecht, tegen het afstaan van hun beslissingsrecht aan ongekozen EU-bestuurders. Het resultaat is dat er een compromis wordt gesloten waar we allemaal (wederom) een beetje economische bevoegdheid naar Brussel schuiven, en een beetje politieke bevoegdheid. Dat laatste maakt de lidstaten minder soeverein, en lost de crisis niet op. Het eerste betekent dat de EU nog steeds te weinig economisch gezag heeft om zaken op orde te stellen.

Het nieuwe pakket aan maatregelen verplicht de lidstaten opnieuw om het begrotingstekort terug te brengen tot maximaal 3% van de gehele begroting. Maar wat als ze het deze keer óók negeren? In het uiterste geval kan de EU een boete van 0,1% van het bruto binnenlands product opleggen. Zo zo, wel 0,1%! Dat maakt dus totaal geen indruk. Als we deze afspraken écht nageleefd willen zien, moeten de sancties veel hoger zijn. Denk eerder eens aan bijvoorbeeld 5%  van het BBP als boete. Met dergelijke sancties op economisch wangedrag zouden staten zich opeens wél aan de regels houden. Maar dergelijke sancties zijn er niet, want de EU eiste naast economische macht ook politieke macht, en dus moest er een halfzacht compromis uitgewerkt worden. Een beetje van alles, dus.

Aan beetjes hebben we niets. Een Europees verbond dat een toekomst wil hebben, heeft echte economische macht nodig. Ja, u leest het goed: een Euroscepticus die pleit voor méér EU-bevoegdheid. Maar dan wél exclusief op economisch terrein, en specifiek niet op politiek terrein. Dat is waar het namelijk wringt: Eurofederalisten willen een EU-superstaat forceren, die steeds meer politieke en economische macht van de lidstaten afneemt. Dus volgen er steeds onderhandelingen over politieke machtsverdeling, en verliezen we de kern van de zaak geheel uit het oog: dat is namelijk de economie.

Als de Eurofederalisten hun zinloze utopie van een politieke unie durfden los te laten, en zich enkel op economisch gezag durfden te richten, dan kon de crisis veel sneller bevochten worden. Lidstaten willen soevereiniteit? Zelf weer beslissen welke wetten en regels ze maken, en hoe ze hun geld uitgeven? Prima. Schrap het gros van de EU-regelgeving, en geef vrijwel alle juridische en politieke beslissingsbevoegdheid weer terug aan de lidstaten. Politici als Wilders zouden opeens niets meer te klagen hebben. Geen Europese regelbrei om zich tegen te verzetten. Ook regeringshoofden als Rutte en Merkel zouden zich in eigen land zéér populair maken, als de leiders die de politieke macht terug hebben genomen van het ondemocratische Brussel.

In ruil voor deze teruggave van politieke beslissingsbevoegdheid geven de lidstaten juist economische bevoegdheid aan de EU. Niet de macht om inhoudelijk te bepalen hoe lidstaten de overheidsinkomsten besteden, maar wel de macht om ze tot een sluitende begroting te dwingen. Om echt te garanderen dat landen geen onbetaalbare schuldenlast opbouwen, is het niet voldoende om een limiet van 3% aan begrotingstekort in te stellen – we hebben een algeheel verbod op tekorten nodig. Dat is de enige echte oplossing van de huidige problematiek. Met meer politieke macht voor Brussel schieten we niets op – het gaat om de centjes!

Het eigenlijke probleem is tenslotte dat staten hun schulden niet meer kunnen betalen. Die schulden zijn zo enorm hoog omdat we gedurende de twintigste eeuw een politiek-economisch model hebben gevormd dat stoelt op enorme overheidsuitgaven. Het geld dat de overheid uitgeeft, wordt ofwel afgenomen van de burger (via belasting), ofwel het wordt door de staat geleend. Politici in heel Europa geven standaard méér uit dan de samenleving kan ophoesten (meer dan we kunnen dragen), waardoor er steeds een tekort is, dat wordt aangevuld met geleend geld. Over de resulterende schuld betalen we naar mate die toeneemt ook steeds meer rente, waardoor we een nog groter tekort oplopen, waardoor we wéér meer gaan lenen… et cetera, et cetera. Het fundamentele probleem is dus dat overheden consequent boven hun stand leven.

De oplossing is logischerwijs dus ook dat overheden niet langer boven hun stand (kunnen) leven, en dáár ligt nu bij uitstek een taak voor een verbond als de EU: toezicht op de begrotingsdiscipline van de lidstaten. Simpel gezegd: van EU-staten moet vereist worden dat ze nooit méér uitgeven dan ze verdienen. Een strenge en duidelijke plicht tot begrotingsdiscipline. De EU krijgt een centrale rekenkamer die alle nationale begrotingen narekent. Sluitende begrotingen worden goedgekeurd, als er toch tekorten zijn wordt een begroting afgekeurd. Daar moeten ook serieuze consequenties aan vastzitten: één waarschuwing, en daarna eerst stevige (en oplopende) boetes. Als na de periode van een fiscaal jaar geen adequate begroting wordt ingediend, wordt het overtredende land uit de EU gezet. In geval van zo’n uitzetting kan zo’n land zich pas weer kandideren nadat het eerst tien jaar achtereenvolgens een sluitende begroting heeft gehad.

Een dergelijke structuur garandeert de economische gezondheid van alle lidstaten, en maakt van de EU een economisch verbond van verantwoordelijke en stabiele landen, die samen één economisch blok kunnen vormen naar de buitenwereld toe. Gelijktijdig kunnen alle lidstaten wel allemaal hun eigen politieke beslissingen maken – zo lang ze maar hun huishoudboekje op orde houden. Als we een dergelijke structuur vanaf het allereerste begin hadden toegepast op de EEG, dan was het nooit nodig geweest om te streven naar politiek centralisme. En dat is het ook nu nog steeds niet. Vergeet de politieke unie, en vorm een krachtige economische unie.

In zo’n non-politieke unie hebben eigenlijk alleen de toch al relatief gezonde Noordelijke lidstaten interesse. De Zuidelijke staten teren juist op politieke EU-bevoegdheden, zoals de voortdurende geldstromen van Noord naar Zuid. Als we van de EU een puur economische unie maken, wordt dat per definitie een Noord-Europese aangelegenheid. Dat is geen enkel probleem: de Zuidelijke (en de Oostelijke) lidstaten zijn toch niet bereid om hun begrotingstekorten te elimineren. Laat die dus gerust uit de EU stappen, hun nationale munten terugnemen, en deze devalueren. Mochten ze in de toekomst beslissen om alsnog hun fiscale verantwoordelijkheden te nemen, dan mogen ze zich na tien jaar ‘goed gedrag’ opnieuw aanmelden voor lidmaatschap.

Al met al is de kans dat de EU een dergelijke hervorming aandurft heel klein. Maar de Noordwestelijke staten zouden er veel baat bij hebben: economische stabiliteit, de voordelen van onderlinge vrijhandel, maar niet de lasten van de bureaucratische EU die we nu hebben. Het zou voor de Noordwestelijke staten uiteindelijk het meest raadzaam zijn om zelf uit de huidige EU te stappen, en een nieuwe EEG te vormen voor de lidstaten die bereid zijn om hun begrotingstekorten volledig weg te werken. Zoals ik al eerder bepleit heb: een Noord-Europese confederatie als opvolger van de EU. Een economisch verbond, waarbij de lidstaten op politiek gebied gewoon baas in eigen huis blijven. Dát zou de economische crisis in korte tijd oplossen. Streven naar een politieke unie, zoals nu gebeurt, maakt de problemen alleen maar erger.

dinsdag 21 februari 2012

Op weg naar een "brokered convention"?

De Amerikaanse voorverkiezingen: het blijft spannend! Wie wordt de Republikeinse presidentskandidaat? Ondanks het opkomen en weer neertuimelen van meerdere troonspretendenten was dit voor veel mensen eigenlijk lange tijd een retorische vraag. Mitt Romney zou het tóch wel worden. De gedoodverfde kandidaat, met de steun van de partijleiding, en bakken vol geld in zijn campagnekas. Wie kon hem nou écht verslaan?

Maar toen barstten de voorverkiezingen los, en Romney wist zijn positie gewoonweg niet te consolideren. Nergens wist hij een écht overtuigende overwinning te leveren, die zijn tegenstanders definitief als ondermaats zou bestempelen. Vlak voor de verkiezingen in South Carolina dacht hij dat het moment was gekomen, toen enkele aantijgingen over een eerder huwelijk van rivaal Newt Gingrich naar buiten kwamen.

Romney is echter vrij zwak in iedere discussie, en Gingrich is juist een begenadigd orator. In de eerste vijf minuten van het debat op de avond vóór de primary van South Carolina wist Gingrich een bijna zekere afgang te veranderen in een monsterzege. En dat liet meteen zien hoe bleekjes Romney daartegen afsteekt.

donderdag 16 februari 2012

De Verenigde Staten van Europa? Het zou een ramp zijn!

Al geruime tijd wankelt de Europese Unie op de rand van een afgrond, en de leiders van de EU doen ons graag geloven dat als wij hen niet vertrouwen en gehoorzamen, we er allemaal in zullen storten. In Griekenland wordt het verzet onder de bevolking tegen de zogenaamde “hulp” van de EU steeds heftiger, en dit moet – zo verzekert de Europese leiding de burgers der lidstaten – worden opgelost door méér geld en méér centrale macht. Want anders wacht ons de afgrond!

In werkelijkheid zijn het niet de lidstaten die in de afgrond dreigen te vallen, maar de politieke structuur van de EU. Wij betalen niet om onszelf te redden, en ook zeker niet om de Grieken te redden, maar om de EU in leven te houden. Desondanks willen de leiders van de Unie ons overhalen (of liever nog, dwingen) om onze soevereiniteit aan hen af te dragen. Eurofederalisten, zoals ze zichzelf noemen, pleiten luider dan ooit voor het vormen van de “Verenigde Staten van Europa”.

Thans leven we in wat formeel een confederatie is, waarin de lidstaten hun soevereiniteit behouden – ook al heeft de EU nu al federale trekjes, en dat worden er steeds méér… In geval van een federatie geven de lidstaten hun soevereiniteit op, en komt de uiteindelijke macht bij Brussel te liggen. Dit is al jaren, zo niet decennia, de droom van mensen als Guy Verhofstadt. Het liefst zouden ze de natie-staat afschaffen, een het verenigde “land” Europa scheppen. Nederland zou achterblijven als provincie van een groot geheel. Dat daarvoor wat vrijheden moeten sneuvelen, lijkt deze mensen niet te deren.

zondag 8 januari 2012

De eeuwige terugkeer van de valse beschuldiging

Een reactie op het onderzoek “Prototypical Fascism in Contemporary Dutch Politics”

Hoe is het mogelijk dat iemand concludeert dat Geert Wilders een fascist is en de PVV een fascistische partij is zonder een sluitende definitie van fascisme aan te leveren? Ik durf te stellen dat die vraag wel een onderzoekje waard is. Een belangrijke tweede onderzoeksvraag zou zijn: hoe kan het bestaan dat een onderzoek dat geen goede definities hanteert een tien krijgt?

Het is namelijk heel moeilijk voor te stellen dat een dergelijk hoog cijfer gerechtvaardigd is. Zoals in een artikel op de website De Jaap al heel goed werd uitgelegd, is een tien niets minder dan een erkenning van perfectie, of tenminste van benadering daarvan. Op dat moment was het onderzoek nog niet wijd verspreid, en was dit een algemene observatie.

In theorie kon het inderdaad gaan om een perfecte uiteenzetting. De auteur van het werk, Henk Bovekerk, heeft het inmiddels zelf online beschikbaar gesteld. Veel mensen, waaronder ikzelf, hebben het meteen gelezen. Nu kunnen we een oordeel vormen: klopt de premisse, de redenering, de conclusie van dit werk? Is het inderdaad een perfecte uiteenzetting die het fascistische karakter van Geert Wilders en de PVV bewijst?

vrijdag 6 januari 2012

De schaduw van Trianon

In Hongarije gaat het flink de verkeerde kant op. Eén partij heeft ruim tweederde meerderheid in de volksvertegenwoordiging, en daarmee de feitelijke almacht. Er is wel een oppositie, maar de regering kan naar hartelust de grondwet aanpassen – en doet dat ook. In de praktijk is Hongarije een éénpartijstaat geworden.

dinsdag 3 januari 2012

De domheid van een journalist

Waar het de Amerikaanse politiek betreft is de Nederlandse pers uitgesproken partijdig: de Democraten zijn de “good guys”, de Republikeinen zouden net zo goed een groot doelwit op hun rug geschilderd kunnen hebben. Obama is nog steeds de grote messias, hoor! Zelden is die houding duidelijker getoond dan in dit artikel in de Volkskrant van vandaag, geschreven door Herbert Blankesteijn.