vrijdag 6 januari 2012

De schaduw van Trianon

In Hongarije gaat het flink de verkeerde kant op. Eén partij heeft ruim tweederde meerderheid in de volksvertegenwoordiging, en daarmee de feitelijke almacht. Er is wel een oppositie, maar de regering kan naar hartelust de grondwet aanpassen – en doet dat ook. In de praktijk is Hongarije een éénpartijstaat geworden.

Een greep uit de hervormingen die president Orbán heeft doorgevoerd: versterking van de uitvoerende macht, beperking van de ruimte die de oppositie krijgt, sterke beperking van de religieuze stromingen die door de regering erkend worden, en nu een radicale perswet die de media op allerlei manieren inperkt. En via andere wetgeving worden de rechten van individuele burgers op talloze andere manieren aangetast.

Vooral vrijheid van meningsuiting, vrijheid van religie en vrijheid van de pers zijn niet alleen gehavend, ze zijn letterlijk aan stukken gescheurd. En zoals het er nu uitziet gaat Orbán de stikken die over zijn óók nog vernietigen. Hij geeft zelf aan dat zijn land “op de juiste koers is” en dat de vrijwel universeel gedeelde internationale kritiek “een poging om Hongarije te ondermijnen” vormen.

De meest interessante hervorming van de regering-Orbán is echter de eerste grootschalige wetswijziging die werd doorgevoerd: het verstrekken van de Hongaarse nationaliteit aan alle Hongaren die buiten Hongarije leven. In dat op zich niet zo heel schokkende besluit zien we namelijk heel duidelijk de oorzaak van de woeste houding die het land zich aanmeet, en van de woorden die Orbán kiest om buitenlandse kritiek te verwerpen.

Die retoriek is niet nieuw. Zeker niet in Hongarije. Het land heeft al negen decennia een behoorlijke appel te schillen met de omringende landen en de internationale gemeenschap. En het is een zure appel, doordrenkt met het soort azijn dat alleen ontstaat uit een ernstige vernedering die al tientallen jaren pijn doet. Kort gezegd: Hongarije leeft nog steeds in de schaduw van Trianon.

Trianon? Niet iedereen zal die naam herkennen. Het verwijst naar het Franse paleis Grand Trianon, waar na de Eerste Wereldoorlog de “Hongaarse Kwestie” werd afgehandeld. Na het verlies van de centrale mogendheden was één daarvan, de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie, reeds uiteengevallen. Oostenrijk was al “afgehandeld” (net als Duitsland), en nu moest er een verdrag gesloten worden dat bepaalde hoe men met de Hongaarse helft van het voormalige rijk om zou gaan.

Net als het verdrag van Versailles was het verdrag van Trianon in feite een dictaat. De Hongaren zelf kregen, als de verliezers, geen wezenlijke inspraak. Net zoals Versailles een vernedering voor Duitsland was, zou Trianon dat voor Hongarije blijken. En waar het daaruit ontstane ressentiment in Duitsland later explodeerde in de vorm van het Nazisme, blijf het in Hongarije op een lager pitje doorsudderen.

De Hongaren hebben reden om kwaad te zijn. Het idee van de territoriale herverdelingen na de oorlog was dat alle etno-linguistische groepen een eigen staat verdienen. Niets mis mee. En de Hongaren hadden flink wat etnische minderheden in hun deel van het rijk, die ze altijd behoorlijk onderdrukt hadden. Om die reden werd het verdrag van Trianon eerder een wraakactie dan een poging om logische grenzen te trekken.

Hongarije werd gereduceerd tot een rompstaat. In de illustratie bovenaan dit artikel ziet u hoe groot het land vóór het verdrag was, en (in de zwarte grenzen) wat de grenzen daarna werden. U kunt ook zien dat er heel wat Hongaren gedwongen werden om buiten Hongarije te leven, waar de dominante bevolking van de betreffende staten ze als vuil behandelde.

Het is erg goed voor te stellen hoe deze mensen zich serieus moeten hebben afgevraagd hoe alle ellende van het slecht functionerende Oostenrijks-Hongaarse Rijk hun schuld was, en waar hun recht op zelfbeschikking dan was. Dat werd ze namelijk ontnomen: ze mochten niet kiezen om zich, zoals ze wilden, bij Hongarije aan te sluiten.

Dit probleem zagen we ook bij de Duitsers. Het verdrag van Versailles gaf Elzas-Lotharingen (meerderheid Duits) aan Frankrijk, en zowel Posen als grote delen van West-Pruisen en Silesië aan Polen (allemaal ook met een Duitse meerderheid). En dan waren er nog de Sudetenduitsers, die onder Tsjechië vielen maar bij Duitsland wilden horen.

Het ressentiment van de Duitse bevolking om de vernedering van hun land en de brandende wens van de Duitsers buiten Duitsland om weer bij hun eigen land te horen maakten het mogelijk dat er een Hitler aan de macht kwam. Als na de Eerste Wereldoorlog alleen de westerse helft van Elsas-Lotharingen aan Frankrijk was gegeven, en de rest Duits was gebleven, als alleen de Pools sprekende districten in het oosten aan polen waren geschonken – dan durf ik te stellen dat het Nazisme niet genoeg haat had gehad om op te teren.

En als het verdrag van Trianon niet zo vernederend voor Hongarije was geweest, dan was er nu geen radicale bijna-autocraat aan de macht in dat land, want Viktor Orbán kon alleen zoveel steun krijgen omdat hij een gevoel van vernedering kan exploiteren dat nog steeds leeft onder de bevolking. Dáárom was het verstrekken van de Hongaarse nationaliteit aan alle “Buiten-Hongaren” zijn eerste stap.

In Duitsland kon het ressentiment alleen worden gestopt na de Tweede Wereldoorlog, omdat de Duitsers zich toen zo ongelofelijk misdragen hadden dat ze geen morele verontwaardiging konden vertonen. En dan nóg was het nodig om de Duitse bevolking uit de omringende landen te verdrijven. Als dat niet was gebeurt, was er nu vast een flink aantal Duitsers in Polen en Tsjechië die aansluiting met Duitsland zochten.

Kijk naar Zuid-Tirol. Dat ligt ten zuiden van Oostenrijk, tegen de grens, in Italië. Men spreekt er Duits. Men voelt zich er Duits. Niet Oostenrijks. Duits. In een prominent museum aldaar wordt trots de lokale krant tentoongespreid van vlak na het einde van te Tweede Wereldoorlog. Weet u wat de kop is? “De Führer is een Heldendood Gestorven”. Men schaamt zich daar duidelijk niet bepaald voor. Het is het meest rechtse deel van Italië, qua politiek.

Waarom? Omdat ze zich vernederd voelen, en afgehakt van hun eigenlijke land. Omdat ze liever Duits waren, en dat niet mogen zijn. En hele volksstammen Hongaren mogen niet bij Hongarije horen. En anders dan de Duitsers, die zich zo hebben misdragen dat ze het woord “nationalisme” niet eens durven te denken, maken de Hongaren zich wél heel druk om hun volksgenoten buiten hun eigen genzen.

Na het verdrag van Trianon bleef Hongarije achter met 29% van haar oorspronkelijke grondgebied. Dat doet nog steeds pijn, maar dat is het probleem niet meer. Alleen enkele gekken geloven dat al dat land terugveroverd moet worden. Het probleem dat nu nog bestaat is dat er destijds zo’n 3,3 miljoen Hongaren buiten Hongarije terecht zijn gekomen, en dat hun afstammelingen nog steeds vinden dat ze Hongaars zijn en bij Hongarije horen. En het zal erg lastig worden om één Hongaar te vinden die het niet met ze eens is.

De kaart hieronder geeft een duidelijk beeld van de situatie in de regio. We kunnen duidelijk zien dat er nog flink wat Hongaren buiten hun eigen land leven. Tegenwoordig hebben ze op papier bepaalde rechten als minderheid gekregen, maar in de praktijk hebben ze nog altijd te maken met discriminatie. Bovendien gaan de pijnlijke herinnering aan veel ernstigere achterstelling in voorbije decennia niet snel weg.


Deze mensen willen geen Roemenen zijn, geen Slowaken of Serven. Ze zijn Hongaren, en willen bij de Hongaarse staat horen. Ze weten zelf ook dat dat niet in alle gevallen kan. Kijk naar de kaart: in het oosten woont een groot aantal etnische Hongaren in het Székelyföld – dat gebied in het midden van Roemenië, vroeger het uiterste oosten van Hongarije. Tussen Hongarije en Székelyföld wonen heel veel Roemenen, dus dat kan niet zomaar op elkaar aangesloten worden.

Wat wél kan, wat zelfs moet, is de aansluiting van de grensgebieden bij Hongarije. Er wonen grote aantallen Hongaren net over de grens in Roemenië, Slowakije, Oekraïne en Servië. Met die laatste twee valt lastiger te praten, maar met EU-lidstaten Roemenië en Slowakije moet te onderhandelen zijn.

Dat wil niet zeggen dat het gemakkelijk is, maar zoals het nu gaat in Hongarije kan het uitlopen op een conflict dat ons aan de balkanoorlog van de jaren ’90 zal doen denken. Willen we dat in onze achtertuin? Want het gaat die kant op. Als Roemenië en Slowakije de Hongaarse grensgebieden toestaan om zich aan te sluiten bij Hongarije, kan dat in ruil zijn voor Hongaarse concessie op het gebied van interne politiek.

Zoiets is niet gemakkelijk te realiseren, maar het kan wel. De twee grote problemen zijn: hoe houden we Hongarije aan beloftes van democratisering en mensenrechten, en wat bieden we Roemenië en Slowakije in ruil voor hun territoriale concessies?

Op allebei die vragen zijn antwoorden te vinden. Niet gemakkelijk, maar niemand beweert ook dat het gemakkelijk zal zijn. Wel nodig. Want de Hongaren langs de grens willen bij Hongarije horen. Totdat ze dat mogen, zal er zowel in als rondom Hongarije een zeer ontevreden bevolking wonen. En die zal vooral luisteren naar autoritaire leiders die zich beroepen op een groot onrecht dat het land is aangedaan – en op de noodzaak van vergelding.

Er steekt een lont in een vat buskruit, en het is al in 1920 aangestoken. Nu komt de vlam wel akelig dichtbij. Hakken we het door? Of laten we het tot een explosie komen? Als we naar de geschiedenis kijken, wordt het bijna zeker het laatste. En als we dan twintig jaar verder kijken, valt het te verwachten dat we heel veel spijt van onze keuze zullen hebben. Is het niet eens tijd dat we leren van de geschiedenis? Dat we uit de schaduw van Trianon stappen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten