vrijdag 22 juli 2011

Lage straffen leiden tot meer misdaad

Nederlandse rechters straffen relatief laag. Die stelling kan niet in redelijkheid worden weggezet als een mening, het is een feit. Toch wordt er al jaren discussie over gevoerd, en beweren rechters zélf dat ze best streng straffen. Laten we die discussie tot een einde brengen door de keiharde feiten op een rij te zetten.

Tegenstanders van zwaarder straffen (waaronder het gros van de rechters) propageren graag de mythe dat ons land een streng strafklimaat kent. De Raad voor de Rechtspraak doet dat bijvoorbeeld hier. (Let op de algemeenheid van de bewoordingen, het totale gebrek aan onderbouwing.) Met verwijzing naar “onderzoek” (geen bronvermelding) wordt beweerd dat rechters heus wel zwaar straffen:

Uit internationaal vergelijkend onderzoek blijkt dat Nederland binnen Europa tot de gemiddeld strenger straffende landen behoort. De suggestie dat rechters het strafrechtelijk verleden van verdachten niet meewegen in een nieuwe strafzaak, is niet juist. De officier van justitie reikt dergelijke informatie in elke strafzaak aan de rechter aan. In welke mate eerdere veroordelingen worden meegewogen, is uiteindelijk aan de rechter.

Laten we die beweringen eens nagaan, en de bronnen (die de heren rechters zélf weglaten) er eens bij pakken. Een vrij recent rapport is Criminaliteit en Rechtshandhaving 2009, dat door tegenstanders van zwaarder straffen met veel bombarie werd binnengehaald als hét bewijs van hun gelijk. Dat was echter geheel ten onrechte: Folkert Jensma maakte al eerder gehakt van dat fabeltje.

Uit datzelfde onderzoek blijkt nota bene dat er in ons land ten opzichte van andere Europese landen maar weinig lichte vergrijpen voor de rechter komen. Die zaken worden veelal anders afgedaan, bijvoorbeeld met een schikking. En wat doen de heren rechters? Ze “bewijzen” op grond van dit onderzoek dat ze best zwaar straffen, omdat de gemiddelde lengte van een celstraf in Nederland niet zo heel laag ligt.

Dat is niet zo vreemd, als in buurlanden de lichte vergrijpen (met vaak ook lichtere straffen), wél voor de rechter komen. Die lichte straffen tellen dáár mee voor de gemiddelde straflengte (die daardoor lager uitvalt) en hier niet. Schijn bedriegt, en de rechter heeft er duidelijk óók een handje van!

Zelfs als we deze “truc” van de heren rechters voor zoete koek slikken, dan nóg gaat hun stelling dat ze zwaar straffen niet op. Nog steeds wordt per misdaad in ons land veel lager gestraft dan in omringende landen. Onderzoeken naar strafmaat en recidive bewijzen dat keer op keer, maar er wordt niets mee gedaan. De rechters willen het zelf niet weten. Een streng strafklimaat? Vergeet het maar. De rechtspraak in ons land blijft boterzacht.

Dat is niet zonder gevolgen. De bovengenoemde onderzoeken naar strafmaat en recidive (hier en hier te vinden) tonen een verband aan tussen lage straffen en hoge recidive. Er blijkt tevens uit dat – anders dan in veel andere landen – recidive niet bijzonder zwaar bestraft wordt. De leugen dat Nederlandse rechters relatief zwaar straffen was al ontkracht. De Raad voor de Rechtspraak claimde daarnaast dat recidive écht wel strenger bestraft wordt. Ook dat blijkt niet waar.

Ja, de officier van justitie reikt dergelijke informatie inderdáád in iedere strafzaak aan de rechter aan. Maar zoals men al tussen neus en lippen door toegaf: “In welke mate eerdere veroordelingen worden meegewogen, is uiteindelijk aan de rechter”. Resultaat is dat het criminele verleden van een verdachte doorgaans niet of nauwelijks wordt meegewogen.

Voor een tweede of derde misdrijf wordt vaak wel een iets hogere straf opgelegd, maar van een structurele strafverhoging is geen sprake. De absurditeit dat criminelen bij “goed gedrag” (lees: min of meer standaard) na twee derde van hun straf al worden vrijgelaten, maakt dit probleem nog veel ernstiger.

Misdaad wordt beloond als het niet (voldoende) bestraft wordt. De mogelijke opbrengsten van een grote diefstal gaan dan al snel opwegen tegen de mogelijke straf. We kunnen het huidige, milde strafklimaat in Nederland dan ook gerust een aanmoedigingsbeleid voor de misdaad noemen. Onze rechters leven in veelal in een ivoren toren, ver weg van de praktijk. Ze hebben er werkelijk geen benul van dat hun zachtaardige utopisme letterlijk over lijken gaat. Criminelen worden er niet genoeg door bestraft, waardoor misdaad blijft lonen. De slachtoffers staan in de kou, ongezien door de heren rechters.

Het roer moet om. Van de rechterlijke macht hoeven we geen plotseling inzicht te verwachten, dus het is aan de volksvertegenwoordiging om een écht streng strafklimaat af te dwingen. Niet onmenselijk streng, maar genoeg om te zorgen dat misdaad niet kan lonen. Dit is te bereiken door een aantal fundamentele hervormingen in het strafrecht.

Ten eerste. Voer minimumstraffen in. Niet alleen voor de meest zware wandaden, maar voor alle misdrijven. Er geldt nu al voor ieder misdrijf een maximumstraf. Leg simpelweg vast dat de rechter verplicht is om ten minste de helft van dat maximum op te leggen. Let wel: als er sprake is van verzachtende omstandigheden, gaat dat minimum natuurlijk niet op.

Ten tweede. Verdubbel de strafmaat in geval van recidive binnen vijf jaar. Op diefstal staat ten hoogste vier jaar. Maak daar bij recidive dus automatisch acht van, bij een derde vergrijp zestien, etc. etc. Laat die verdubbeling voor alle misdrijven gelden. Op huisvredebeuk staat maximaal zes maanden, maar als het binnen vijf jaar na bijvoorbeeld een diefstal geschiedt, wordt dit maximum een jaar. Ook hier geldt dat de regel niet op hoeft te gaan als er sprake is van verzachtende omstandigheden.

Ten derde. Verplicht rechters om bij ernstige gewelds- en zedendelicten (bijvoorbeeld moord of verkrachting) de recidiveregel verzwaard toe te passen: bij een tweede misdrijf in deze categorie (bijvoorbeeld een moord nadat men al eerder was veroordeeld voor verkrachting) moet een dader automatisch levenslang krijgen. Waar het gaat om de meest zware misdrijven is het niet méér dan gepast dat we de samenleving op deze wijze beschermen.

Ten vierde. Schrap artikel 15 tot en met 15l uit het Wetboek van Strafrecht. Deze artikelen regelen dat misdadigers bijna standaard na twee derde van hun straf op vrije voeten worden gesteld. De straf die wordt opgelegd, moet de straf zijn die wordt uitgezeten.

Ten vijfde. Verdeel misdrijven (in ieder geval de meest voorkomende) in strafcategorieën, naar zwaarte. In een aantal landen, zoals de VS, maakt men al onderscheid tussen bijvoorbeeld “larceny” (diefstal) en “grand larceny” (grootschalige diefstal). Dat moeten we in Nederland óók invoeren. Het stelen van een auto blijft dan een misdrijf (maximaal vier jaar, minimaal twee), maar het stelen van een kauwgombal kunnen we als overtreding afdoen (vaak bestraft met een boete, en de minimumstraffen zijn er niet op van toepassing).

Ten zesde. Investeer in een grondige en doeltreffende reclassering. Van de hoge criminaliteit in de VS kunnen we leren dat zwaarder straffen op zichzelf niet alle problemen oplost. Het werkt afschrikwekkend, maar als je de ex-gedetineerden vervolgend zonder pardon weer op straat mikt, vervallen ze regelmatig weer snel in de criminaliteit. Een goede reclassering, met begeleiding die al in de gevangenis begint, kan dergelijke problemen voorkomen. Ook dát is essentieel voor de bestrijding van misdaad.

Met de zes bovenstaande maatregelen scheppen we een streng maar rechtvaardig strafklimaat. Dit zal potentiële misdadigers afschrikken en gedetineerden leren dat misdaad niet loont. Wie logisch redeneert, zal concluderen dat de misdaad hierdoor zal afnemen. Wie criminelen niet wil bestraffen, zorgt er eigenlijk voor dat de hele maatschappij wordt bestraft met hoge misdaadcijfers. Om de samenleving daar tegen te beschermen, moeten de straffen strenger worden – want de misdadigers verdienen de straf, en niet de slachtoffers.


Dit artikel is origineel verschenen op de website van Liberale Media, en later gepubliceerd in Trouw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten