dinsdag 26 september 2017

Weimar-Europa



We hebben het te lang gemakkelijk gehad, hier in Europa. Te lang hebben we ongestraft kunnen teren op een erfenis die ons is nagelaten door mensen die er destijds hard voor hebben gewerkt en gevochten. Nu is ons kapitaal—cultureel, intellectueel, economisch, ethisch, aesthetisch—feitelijk op. Wij moeten ofwel opstaan en opnieuw werken en strijden, ofwel verder wegzakken in lethargie en daarmee uitsterven. Andere keuzes zijn er niet. Doch welk van deze twee paden wij ook kiezen, de nabije toekomst zal harder zijn dan het heden. Er komt heel wat ellende op ons af. Het is Weimar in Europa. Net als in de vorige eeuw—net als in alle eerdere eeuwen—zal de huidige decadente maatschappij van stuurloze nihilisten zichzelf over de rand van de afgrond werpen.
Dit is niets anders dan eenvoudig historisch effect. Goede tijden leiden tot gemakzucht en daarmee tot verzwakking. Die verzwakking leidt tot een langzame ophoping van problemen, die sluipenderwijs steeds erger en dreigender worden, en daarmee tot algemene ellende. Die ellende maakt gemakzucht onmogelijk, dwingt ons tot daadkracht, en veroorzaakt daarmee een kentering. Die kentering maakt een einde aan de problematiek, en zorgt weer voor goede tijden. Deze cyclus is van alle tijden, en kan niet worden verbroken. Deze cyclus kent tevens grotere en kleinere “rotaties”. Zo is er na het bloedbad van de Tweede Wereldoorlog een lange tijd geen oorlog geweest in het overgrote deel van Europa. Alles ging goed, en wij werden langzaam zacht en zwak. In het  Engels heet dat victory disease: de kwaal van de succesvolle overwinnaar die dan op zijn lauweren gaat rusten. Dat komt zich nu wreken.


Dat is echter de kleinere cyclus. Een grotere cyclische beweging, die hetzelfde patroon volgt, is begonnen in de late achttiende eeuw, toen het Verlichtingsdenken resulteerde in een tijd van radicale revoluties. Wij leven sindsdien in een tijdgewricht dat is gevormd door die revoluties, en—zeker in Europa—in het bijzonder door de Fransche revolutie. Dit tijdsgewricht, dat vaak uiterst arrogant door de mensen die erin leven wordt beschreven als “de moderniteit”, wordt gekenmerkt door een aantal duidelijke elementen. Een sterke egalitaristische impuls; een min of meer blind geloof in “vooruitgang”; een neiging naar legalisme, rechtspositivisme en codificatie; een steeds verdere centralisering van politieke macht; een steeds breder getrokken democratie, culminerend in algemeen kiesrecht in het hele Westen; de steeds verdere groei van massapolitiek en massacultuur; een mars richting simplistisch populisme (het kopen van stemmen door het stemvee gouden bergen te beloven); een nooit eerder geziene uitdijing van overheden; en de corresponderende groei van overheidsuitgaven, belastingen en staatsschulden voorbij een niveau dat ooit in de geschiedenis als “normaal” gold.
De verdedigers van de zogenaamde “moderniteit” houden stug vol dat we nu het eindstation van de geschiedenis hebben bereikt. Wie enig historisch benul heeft weet beter. Wat is waarschijnlijker: dat een periode die op cruciale punten radicaal afwijkt van de gehele rest van de geschiedenis de nieuwe status quo is? Of dat deze periode een aberratie is, die uiteindelijk zal eindigen in terugkeer naar de werkelijke status quo van de lange geschiedenis van de menselijke beschaving?
Het gelijkheidsdenken dat het Westen vandaag de dag doordrenkt is een volkomen aberratie vergeleken met de rest van de geschiedenis. Het geloof dat vooruitgang permanent kan zijn zonder dat er een terugval op volgt is een bizar staaltje kinderlijk optimisme. De modernistische neiging naar legalisme en rechtspositivisme wijkt af van duizenden jaren waarin ons rechtsbesef dieper was geworteld in gewoonterecht en natuurrecht. De radicale democratie die thans als “normaal” geldt is volstrekt afwijkend. Wanneer men verwijst naar de democratie in (bepaalde steden van) het oude Griekenland, bijvoorbeeld, dan gaat dat in realiteit over een situatie waar doorgaans slechts een paar procent van de bevolking inspraak had. Dat is historisch normaal te noemen. Het idee dat iedereen zomaar mag stemmen is héél recent.
De mars van de steeds verder toenemende politieke centralisering is eveneens een typisch modernistisch phenomeen. Doorheen de hele geschiedenis zijn decentraal bestuur en locaar zelfbestuur de norm geweest. De vorming van eenheidsstaten waarin een centrale regering verreweg de meeste macht heeft is in Europa begonnen met de Fransche Republiek. Die politiek heeft zijn uiterste consequentie in het perverse ideaal van een gecentraliseerde EU— een bureaucratisch imperium dat in organisatorische zin veel overeenkomsten heeft met andere ‘rijken’ van de moderniteit, zoals Nazi-Duitsland of de Sovjet-Unie. Met historische keizerrijken uit de geschiedenis van Europa, zoals het Heilige Roomsche Rijk, heeft het vrijwel géén overeenkomsten. Destijds was Europa namelijk decentraal georganiseerd, zoals historisch gezien normaal mag heten. Wij leven tegenwoordig in een uiterst recente politieke orde, die sterk afwijkt van de historische norm.
Al de hierboven geschetste ontwikkelingen hebben natuurlijk hun gevolgen. In het Westen is een politiek van herverdeling de standaard geworden. Politici halen kiezers binnen met cadeautjes, die worden betaald met belastinggeld. Een massa-democratie is om die reden inherent corrumperend: politici ontdekken snel genoeg dat zij het volk kunnen omkopen met geld dat ze zelf van het volk afnemen via belastingen. De truc is om mensen in groepjes tegen elkaar op te hitsen en je eigen achterban te beloven de andere mensen te bestelen— zie daar de grondslag van de politieke partij. Het gevolg is dat de meerderheid altijd zal stemmen op de politici met de mooiste praatjes, die de meeste herverdeling beloven in het voordeel van de grootste achterban. Dit leidt dan tot onhoudbare staatsfinanciën. En daarin zien we de oorzaak van de ongehoord hoge overheidsuitgaven, de absurde belastingdruk, de steeds zwellende staatsschuld, en de politiek van monetaire inflatie.
(In dat laatste toont zich ook weer de centralisering: duizenden jaren werd geld, overal ter wereld, gedekt door goud. Omdat al het geld inwisselbaar was voor het universele ruilmiddel, goud, waren munt-unies nooit nodig. De introductie van ongedekt, intrinsiek waardeloos fiatgeld maakt de individuele koers van de diverse valuta heel belangrijk voor politici. Naast hun hang naar centrale macht is dat een extra reden om aan te sturen op internationale munteenheden, zoals de Euro. Ook dit is in strijd met de historische norm, en veroorzaakt nu al duidelijke problemen.)
Wat hier staat opgesomd is een lijst aan factoren die een onhoudbaar systeem kenmerken. De zogenaamde geneugden van de moderniteit zijn in feite één grote zeepbel. Het idee dat de moderniteit hele leven voor talloze mensen zoveel beter heeft gemaakt dan ooit tevoren in de geschiedenis is óók aanleiding voor een complacente, luie houding onder de modernisten. Zij menen het einde van de geschiedenis te hebben gerealiseerd. In realiteit sukkelen ze richting een afgrond… en ze sleuren het Westen mee. Wij staan in Europa, met onze veel te dure verzorgingsstaten en de totaal verrotte financiën van de overheden, dan ook niet alleen tegenover het probleem dat onze na-oorlogse lethargie ons nu met de rekening gaat presteren. Neen. De grote schuldencrisis van een paar jaar geleden is een teken aan de wand: dat soort fiscaal-economische crisis gaan wij steeds vaker zien, en steeds heviger. Het zijn de stuiptrekkingen van onze stervende politieke, economische en sociale orde. Het lijkt er sterk op dat wij bewegen richting een punt waar zowel de kleinere cyclus als de grotere cyclus hun dieptepunt in of meer gelijktijdig geen bereiken. Om die reden is de situatie van Europa op dit moment vergelijkbaar met die van de Weimar-republiek… behalve dat de schaal van de crisis die ons te wachten staat véél groter zal zijn.
Die crisis is niet meer te voorkomen. De huidige orde loopt ten einde. Er is een fundamentele botsing tussen enerzijds de progressieve zucht naar de maakbare mens en samenleving en anderzijds de realiteit van de menselijke aard. De dogma’s van de moderniteit barsten stuk op de onwrikbare werkelijkheid, die niet in een dogma past. Maar juist door dogma’s wordt de moderniteit gekenmerkt: de pedante geboden van wat wijlen Pim Fortuyn ooit “de linkse kerk” noemde, en wat nu wel “regressief links” heet. In de wereld van de o-zo-progressieve modernisten is ironisch genoeg geen enkele ruimte meer voor aanpassing en verandering. Het moet wel stuklopen; het kan niet blijven voortbestaan, deze gestoorde parodie van een normale samenleving.
Het is nu enkel nog een langzame doodstrijd voor de gevestigde orde, die in het verschiet ligt— doch hopelijk geen doodstrijd voor Europa zelf. De resultaten van de verkiezingen in Duitsland eergisteren illustreren het wel: wij leven in Weimar-Europa. Maar hoewel het verband tussen Duitsland nu en de Weimar-republiek snel is gemaakt (en vaak zonder historisch benul), gaat het zeker niet om enkel Duitsland. Het is nu Weimar in héél Europa: overal dezelfde problemen. Overal dezelfde aanzwellende paniek. En overal resulteert het in een verlies van ieder vertrouwen in de gevestigde orde. Overal zien we zwakke regeringen, en sterke opposities. Frankrijk heeft de meest impopulaire president ooit, Spanje heeft een afscheidingsbeweging die men blijkbaar alleen met legergeweld kan neerslaan, in Italië en Oostenrijk komen verkiezingen met waarschijnlijk moeilijke uitslagen, en in Nederland doet men een poging het Belgische record van “langste formatiepoging ooit” te doorbreken.
Ondanks—of mogelijk vanwege—het snel verdampende vertrouwen in de gevestigde orde en de rapide opkomst van een kritische rechts-populistische oppositie houden de gevestigde partijen juist krampachtig vast aan de macht. Dit wordt steeds moeilijker, en daarin schuilt de laatste grote factor van belang voor de ineenstorting van het huidige systeem: de massale import van stemvee uit niet-Westersche gebieden. De gevestigde partijen, van socialistisch en links tot (zogenaamd) liberaal en rechts, hebben vol ingezet op het beleid van herverdeling. Dat beleid is uiteindelijk vernietigend voor het Westen, en voor de bevolking van de Westersche landen. De arbeidersklasse voelt zich al heel lang niet meer vertegenwoordigd door een politieke elite die socialistisch beleid (een hoog minimumloon in het Westen) heeft gecombineerd met corporatistisch “liberaal” beleid (handelsverdragen die de grootste bedrijven de almacht geven, en de export van alle arbeidersbanen naar de Derde Wereld faciliteren). Daarom hebben de gevestigde partijen om te beginnen al nieuwe kiezers nodig.
Daar komt nog eens bij dat het linkse beleid dat steeds meer dominant is geworden, en dat nu standaard is in het hele Westen, ook nog eens vreselijke demographische gevolgen heeft. De bevolking in het Westen is krimpende. De belastingdruk is hier immers enorm, en een gezin van tweeverdieners is tegenwoordig bijna voor iedereen noodzakelijk om het hoofd boven water te houden. En dan nog zijn kinderen zelfs met de in het leven geroepen subsidies nauwelijks te bekostigen. In een traditionele samenleving, met een lage belastingdruk, waar éénverdienersgezinnen de standaard zijn en de andere ouder thuis is om de kinderen op voeden, worden gewoon meer kinderen geboren. In meer traditionele landen in het Westen zie je dat ook nog meer. Maar overal in het Westen is de bevolkingsgroei ofwel gestopt, ofwel omgeslagen in krimp.
De toch al veel te dure herverdelingsmechanismen van de zogenaamde “verzorgingsstaat” worden daardoor steeds sneller onhoudbaar. Ze zijn bijna allemaal gestructureerd als een piramidespel: enkel wanneer er veel meer werkende mensen geld “inleggen” dan er mensen geld uit de pot nemen, kan zo’n systeem  in stand worden gehouden. De bevolkingskrimp voert de druk snel op, want het aantal actieve belastingbetalers wordt steeds kleiner t.o.v. het aantal ontvangers. De politieke elite heeft dus maar twee opties: hun grote oplichting staken, hun linkse wanbeleid niet langer ten uitvoer leggen, de herverdelingsstaat opdoeken en een gezond, houdbaar systeem invoeren… of massa’s stemvee importeren. Wel. Nu weet u ook waarom Frau Merkel zo dolgraag alle “vluchtelingen” wil verwelkomen in Duitsland, en ze liefst ook nog een Duits paspoort geeft.
Ironisch genoeg veroorzaakt de massa-import van totaal onaangepaste barbaren nu juist voor vreselijke sociale ontwrichting… waardoor er nog veel sneller volkswoede ontstaat. En die uit zich dan weer door verdere erosie van het vertrouwen in de gevestigde orde, en toenemende steun voor en EU-kritische, islamkritische en immigratie-kritische oppositie. En dat betekent weer dat de gevestigde partijen nog sneller nog meer stemvee gaan importeren, om aan de macht te blijvenWaardoor vervolgens de sociale ontwrichting, de criminaliteit, de verkrachtingsgolven en de islamisering nog veel erger worden, wéér meer autochtone kiezers het vertrouwen opgeven, et cetera, et cetera.
Dit gaat door totdat de wal het schip keert, en hoe sneller alles erger wordt, hoe sneller we dat punt bereiken. Zoals ik óók eerder al opmerkte: links schept zelf het draagvlak voor de vernietiging van links. Het zijn de progressieve kwasten die aandringen op het beleid dat nu alle ellende veroorzaakt. Naar mate de ellende hier toeneemt reduceren de linkse progressieven zich tot een bende hautaine hypocrieten, die al hun critici fascisten noemen. Maar naar mate de ellende hier toeneemt krijgen steeds meer doodnormale mensen ook een pesthekel aan het linkse wanbeleid. Die doodnormale mensen worden echter niet serieus genomen, maar worden daarentegen door links uitgescholden en weggehoond. Dat zal uiteindelijk tot een reactie leiden, en die reactie zal keihard zijn. Vanuit dat perspectief mag het Westen dus toch heel dankbaar zijn dat Merkel en haar linkse soortgenoten alles zo grondig verstieren.
En daar zullen ze—ik durf te zeggen: gelukkig—flink mee doorgaan. Rechtse hervormers zullen op iedere mogelijke manier worden tegengewerkt. Cordons sanitaires, om te beginnen. Maar zelfs als een Baudet of een Wilders zo groot wordt dat ze in de Tweede Kamer niet om hem heen kunnen, is er nog de Eerste Kamer (een bolwerk van de gevestigde orde). En dan is er juridisch activisme: rechters die alles blokkeren dat een rechtse regering wil doen (zoals we thans in de VS zien). En zo verder en zo voort. Ik gun het de goede mensen van Alternative für Deutschland dus van harte dat ze het zo goed hebben gedaan in de Duitsche verkiezingen, maar in feite is hun strijd hopeloos. Zij willen deze huidige orde hervormen en dus redden. Maar een Weimar-republiek is niet te redden. Als het Hitler niet was geweest, dan had een communistische revolutie Duitsland wel in de hel gestort (dat was in 1920 al een keer bijna gelukt, en het was Hitler die de communisten opruimde voordat ze een tweede poging konden wagen).
Weimar-Europa moet sterven, zodat het ware Europa kan overleven. De links-populistische massa-democratie is Europa in het verderf aan het storten; rechts-populisme kan dit systeem niet redden. Dit systeem is zelf het probleem. En wie nu begint te foeteren “Oh, heb jij dan liever opnieuw nazisme of zo?” …die begrijpt duidelijk niet dat het nazisme in de eerste plaats enkel vanwege de wanstaltige Weimar-ellende kon ontstaan. Vóór de wereldoorlogen was Europa nog overwegend een beschaafd continent. De Eerste Wereldoorlog heeft heel veel kapotgemaakt. Het heeft de traditionele sociale orde in Europa verscheurd. De instorting van ons sociaal-economische en politieke model, en de massa-import van barbaren, zal geenszins minder verstorend zijn in deze eenentwintigste eeuw. En inderdaad: wanneer Weimar-Europa instort zal er bloed vloeien in de straten, en zal er een periode van dictatuur volgen. Dat is echter geenszins de schuld van Wilders, of Baudet, of Le Pen, of de politici van AfD. Het is de schuld van de gevestigde orde, die ondanks talloze waarschuwingen het wanbeleid heeft uitgevoerd dat ons in deze situatie heeft gestort.
In het feit dat het hele systeem van de moderniteit nu op instorten staat ligt onze redding besloten. Vergeet niet dat Hitler en Stalin producten van de moderniteit waren, net als de Weimar-republiek. Net als dit Weimer-Europa. En net als de dictatuur die wij mogen verwachten als dit kaartenhuis ineenstort. Maar als, zoals ik verwacht, de moderniteit uiteindelijk zal sterven, dan volgt op de aanstaande tirannie geen terugkeer naar de massa-democratie, maar een terugkeer naar een meer traditionalistische ordening van de Europeesche samenleving.
Er zijn meer pessimistische denkers, die dezelfde ontwikkelingen waarnemen, maar die geloven dat het einde van het Westen aanstaande is. Zij menen dat er niets meer te redden valt, en dat de coloniserende horden van zogenaamde “asielzoekers” uiteindelijk van Europa een heus Eurabiëzullen maken: een Europees kalifaat, waar de autochtone Europeanen hoogstens een vertrapte onderklasse zullen zijn. Dat lijkt mij hopeloos defaitistisch. Voor mijn weerlegging van dit fatalisme beroep ik mij ironisch genoeg op een man die wel “de propheet van de ondergang” is genoemd: Oswald Spengler, de schrijver van het beroemde (en soms ook beruchte) boek Der Untergang des Abendlandes. In die titel lijkt precies het pessimisme besloten te liggen waartegen ik nu ageer, maar goed: het is dan ook een boek dat heel vaak verkeerd wordt uitgelegd (door mensen die het niet hebben gelezen).
Spengler schreef over de macrohistorie. Waar eerder in dit artikel de cyclus van kracht, verzwakking, ellende en hernieuwde kracht op verschillende schalen aan bod is gekomen, hield Spengler zich bezig met een nog grotere schaal: hij wilde de levenscyclus van culturen beschrijven. De geschiedenis van culturen, stelde hij, is cyclisch en onderhevig aan zekere wetmatigheden. Voor Spengler was die levensloop in te delen in duidelijke phasen, die ieder cultuur doormaakt. Een pre-cultureel tijdvak waarin de cultuur voor het eerst ontstaat; een jeugdige periode waarin de dynamische jonge cultuur zichzelf ontwikkelt; een volwassen periode waarin de nog steeds bruisende cultuur definitieve vormen en uitingen aanneemt; een periode van aberratie (waarin de cultuur zich tijdelijk afzet tegen de eerder bereikte vormen, normen, waarden en deugden) die eindigt in crisis; en uiteindelijk de statige slotphase waarin de cultuur terugkeert naar de traditionele vormen (en in feite dus een definitief karakter aanneemt en niet langer dynamisch is).
De metaphoor die Spengler zelf hanteert voor deze levensphasen van een cultuur is die van de seizoenen: lente, zomer, herfst, winter. Wat hierin cruciaal is, echter, is dat de mensen die zijn boek niet hebben gelezen puur op basis van de titel aannemen dat het Westen dus wel in de winterperiode zal zitten, terminaal is, en ten einde loopt. Dat is nu juist niet wat Spengler betoogt. Om te beginnen: die laatste phase, leert Spengler ons, duurt doorgaans zo’n vijf eeuwen. Het hele Romeinsche Rijk was de winterphase van die cultuur. En hoewel ‘winter’ klinkt als een soort droevige epiloog stelt Spengler juist dat het die laatste phase is die wij echt “beschaving” mogen noemen. In al zijn historische voorbeelden van culturen is het juist de periode die men later ziet als de hoogtijdagen. De ‘winter’ is de keizertijd. De periode waarin men, na een tijd van onrust, terugkeert naar traditie en conservatisme. De phase waarin een culuur voltooid raakt.
Later schrijf Spengler dat hij zijn boek beter “De Volbrenging van het Westen” had kunnen noemen, omdat het woord “Ondergang” in de titel zo vaak verkeerd werd begrepen. Hij verwees niet naar een aanstaande vernietiging, maar naar het feit dat het Westen volgens hem op het punt stond de winter in te treden; de laatste levensphase te beginnen. De eigenlijke ondergang zou volgens hem pas zo’n vijf eeuwen later komen!
Veel te veel mensen vergelijken de huidige onrust met de dood van het West-Romeinsche Rijk. (Ik heb mij daar, jaren geleden, ook wel eens schuldig aan gemaakt.) Volgens het—zeer overtuigende—cultuurmodel van Spengler zitten we nu echter in de aberratieve periode die voorafgaat aan de winterphase. (Deze periode duurt doorgaans ongeveer 300 jaar.) De thans aanzwellende crisis is vergelijkbaar met de val van de Romeinsche Republiek, niet met de val van het Rijk. Als Spengler gelijk heeft eindigt de huidige eeuw in bloed en chaos, maar zal dit niet het einde van het Westen inluiden. Integendeel: als we Spengler mogen geloven zijn de huidige pessimisten net zo blind als de Romeinen die in de tijden van opkomende burgeroorlog in de late Republiek geloofden dat hun beschaving zou instorten. Vanuit hun perspectief leek dat ook zo. Vanuit historisch perspectief niet.
Voor de Romeinen was de aberratieve phase van hun cultuur de periode tussen de overwinning op hun rivalen en de val van de Republiek. Dat bestel kon het groeiende ‘imperium’ van de Republiek gewoonweg niet voldoende reguleren. De vroege Republiek was namelijk een locaal staatje, en niet institutioneel uitgerust vooer een rol als wereldmacht. De periode waarin men met een locaal bestel een rijk trachtte te besturen was inherent onwennig en onnatuurlijk. Spengler noemt ook andere factoren, en legt daar zelfs méér de nadruk op, maar in mijn optiek hebben institutionele factoren een overwegende rol gespeeld in het onvermijdelijke einde van de Republiek. Daarover heb ik ooit al een uitgebreider stuk geschreven. Rome had, kort gezegd, een keizerlijk bestel nodig om het imperium te kunnen dragen. De aberratieve periode waarin een stadstaat-republiek onwennig fungeerde als rijk was per definitie instabiel en gedoemd om in crisis te eindigen.
Een ander bekend voorbeeld van eenzelfde aberratieve periode is de Era van de Strijdende Staten in China, waarin de traditionele eenheid van die cultuur werd gebroken in een afwijkend tijdvak van verdeeldheid en interne oorlog. In beide gevallen (en in andere gevallen van hetzelfde proces— Spengler noemt er negen) werd de afwijkende periode beïndigd met heftige strijd, waarna een radicaal hervormende usurpator de macht greep. In Rome was het Caesar, die het taboe doorbrak door met zijn krijgsmacht de Rubicon over te steken, en die voor zichzelf een positie opeiste die een zweem van het koningschap aan zich had. In China was het Qin Shi Huangdi, die met zijn barse en medogenloze legalisme een nieuw regime van eenheid oplegde.
Kenmerkend voor deze radicale dictator, die de macht grijpt in de laatste crisis van de aberratieve periode, is dat hij na al die escalerende chaos weliswaar orde en eenheid brengt, maar dat hij ook (op welke wijze dan ook) onacceptabel blijkt voor teveel (machtige) personen. Caesar werd opgeruimd door zijn rivalen. Het wrede regime van de eerste (en enige) Qin-keizer hield het slechts één generatie vol. In andere culturen is het steeds net zo gegaan: in het oude Egypte, bijvoorbeeld, werd het te rigide regime van Hatsjepsoet beëindigd in een paleiscoup en greep Thoetmosis III de macht. Dat laatste voorbeeld is de meest kalme en vreedzame wijze waarop deze laatste transitie van herfst naar winter kan verlopen. Veel vaker volgt op de val van de radicale tiran een laatste felle strijd, en pas daarna grijpt de winnaar van die strijd de macht. Die persoon is dan de stichter van het keizerrijk, en de inluider van de winterphase. In klassiek China was dit de eerste Han-keizer. In Rome was het Augustus.
De specifieke invulling die mensen aan deze steeds terugkerende rollen geven is in iedere cultuur anders, natuurlijk. Spengler wijst er alleen op dat hetzelfde soort toneelstuk, met vergelijkbare rolverdeling, al duizenden jaren steeds weer terugkeert. Om die reden ben ik sterk geneigd Spengler op dit punt te vertrouwen, en dus te geloven dat dat de “keizertijd” van het Westen nadert. De aberratieve phase van de Westersche geschiedenis, waarin wij leven, is inherent onhoudbaar. Het draait van nature uit op een Weimar-situatie, op zéér grote schaal. De druk neemt steeds verder toe, en uiteindelijk barst de bom. Crisis zal ons leiden tot Caesarisme. In de latere tijden van de Romeinsche Republiek zien wij overigens ook dat successievelijke staatsgrepen en steeds verdere politieke radicalisering tot escalatie leidden. Dit eindigde met de machtsgreep van Caesar. In dat kader kunnen wij stellen dat tirannen als Hitler en Stalin in hun historische rol niet veel anders zijn dan een Marius of een Sulla. Voorbodes van wat nog gaat komen. En de Weimar-Republiek is niets anders geweest dan een microkosmos die de zwakte en decadentie toont waardoor het hele Westen wordt geteisterd.
Wat betekent dit uiteindelijk voor de toekomst van Europa? De komende decennia zal alles steeds erger worden, zal de gevestigde orde steeds meer een “progressief links” karakter aannemen (terwijl het de oerconservatieve islam ironisch genoeg zal blijven paaien), en zal het progressieve dogmatisme steeds radicaler worden. “Populistisch rechts” zal met alle beschikbaar middelen van de macht worden gehouden. Compromis wordt onmogelijk, alle problemen escaleren, en in de tweede helft van deze eeuw stort de huidige orde in (zo’n drie eeuwen na aanvang van de periode, in de tweede helft van de achttiende eeuw). Vanuit de toenemende druk zal er in het Westen echter ook weer innerlijke kracht worden gevonden. Deze kracht zal in eerste instantie worden gekanaliseerd in wraak op de linkse orde die zo lang alles in het verderf heeft gestort en in strijd tegen de islamitische colonisten die Europa proberen te onderwerpen.
Het zal bloederig zijn. Verwacht gerust dat de chaos van een ineenstortend West-Europa een ongekende intensiteit zal kennen. De aanzwellende massa’s niet-Westersche barbaren zullen gruwelijke ellende in de steden veroorzaken, waar zij vooral geconcentreerd zijn en waar zij tegen die tijd de absolute meerderheid zullen genieten. Het zal mij geenszins verbazen als de islamieten trachten het machtsvacuüm op te vullen met de uitroeping van een Europees kalifaat— dat overigens enkel in de steden macht zal hebben, en niet in de meer landelijke gebieden waar autochtonen de ruime meerderheid blijven vormen. Populistisch rechts, lang buitengesloten door de machthebbers en tegen die tijd veel verder geradicaliseerd dan nu, zal snel de macht grijpen in dat nog steeds autochtone achterland.
Dat betreft West-Europa. Oost-Europa, en in het bijzonder de Visegrád-groep, houdt de ellende van de islamitische colonisatie echter veel beter buiten de deur. Het is een saillant detail (dat Spengler al observeerde) dat de radicale dictator die de macht grijpt aan het einde van de crisisperiode opvallend vaak zijn machtsbasis heeft in de peripherie van het cultuurgebied: Qin was de meest westelijke staat van de strijdende machten in China, en lag letterlijk op de rand van het toenmalige Chinese cultuurgebied. Julius Caesar vormde zijn draagvlak op basis van zijn legioenen in grensgebied Gallië. Het zou niet verbazend zijn als de persoon die dezelfde rol op zich neemt voor de Europeesche cultuur uit Oost-Europa zou komen. Het is goed denkbaar dat een Oost-Europeesche leider West-Europa komt “bevrijden” van de chaos en van het kalifaat-in-wording. Daarbij zal hij dan vast gretig worden onthaald door de op wraak belustte rebellen die ideologisch afstammen van het huidige rechts-populistische verzet tegen de gevestigde orde.
Zoiets klinkt als een zware toekomst, en historisch is het dikwijls ook zwaar gewéést om in de dagen van een Caesar of een Qin-keizer te leven, maar wij moeten niet uit het oog verliezen wie het ernaar gemaakt heeft. Wat Europa te wachten staat is de schuld van wanbeleid door de gevestigde orde en van de islamitische veroveringslust. Dat de reactie op dergelijke misstanden uiteindelijk extreem zal zijn is niet meer dan logisch, hoe cynisch dat ook klinkt. En het zalextreem zijn. Gezien de huidige ernst van de problematiek, en de steeds verdere escalatie, zal het herstel van de orde in Europa een waar schrikbewind vereisen. Voor de islamitische colonisten en iedereen die heeft geheuld met de gevestigde orde ligt een gewelddadig einde in het verschiet.
Het ligt in de lijn der verwachting dat de radicale tiran die dit herstel van de orde ten uitvoer brengt geen blijvend regime zal kunnen stichten. Het zal vast een nogal “Oostblok”-achtig rechts-populistisch regime worden, dat nadat de orde is hersteld te bars, te hard, en te wreedaardig zal blijken voor teveel mensen. Daar komt bij dat zo’n tiran nog steeds een product van de moderniteit is. Net als de rechtspopulisten nu zal het doel van zo’n leider zijn om de “vijanden” op te ruimen, zodat de politieke en sociale orde van de moderniteit in essentie kan worden hersteld. (Vergeet niet dat Julius Caesar een populist was.) Dit is inherent hopeloos. Zoals eerder in dit artikel uitgelegd is het redden van de moderniteit een gebed zonder eind— en een gebed tot de duivel, trouwens. De radicale dictator zal orde op zaken stellen, maar de orde die hij voor ogen heeft zal van korte duur blijken.
Wat volgt op zijn val is naar alle waarschijnlijkheid een laatste strijd om de macht. Populisme van zowel links als rechts zijn tegen die tijd volkomen in discrediet gebracht. Democratie zelf is fundamenteel in discrediet gebracht. De persoon die de macht wint zal, gelijk Augustus, van nature teruggrijpen op de enige legitimering van zijn machtsgreep die dan overblijft. De legitimering die altijd de norm is geweest. Niet de “volkswil”, maar de traditie, en het Goddelijk recht. En dat is dan het einde van drie eeuwen “moderniteit” (of liever gezegd: het einde van deze aberratieve “egalitaristische periode” in de Westersche geschiedenis). Daarna volgt de keizertijd, zoals dat in iedere grote cultuur is gegaan. Ondanks de gruwelen van de transitie is de terugkeer naar een traditioneel bestel geen straf. Het Principaat is een gouden tijd, tenslotte. De beste dagen van het Westen liggen uiteindelijk nog vóór ons.
Natuurlijk zou ik Spengler geen eer aandoen als ik in kinderlijk optimisme zou blijven steken: de keizertijd zal uiteindelijk ook weer degenereren. Op het Principaat volgt vroeger of later het Dominaat, dat zichzelf dan weer ten gronde zal weten te werken. Dat ligt in de aard der dingen. Gouden eeuwen bestaan; gouden eeuwigheden niet. En zoals we het Westen hebben gebouwd op de restanten van Keizerlijk Rome, zo zal ooit iemand een cultuur opbouwen op de ruïnes van het Keizerlijke Westen. Mijn wens is dat het ruïnes zullen zijn die toekomstige generaties nog kunnen inspireren, wanneer onze botten al tot stof zijn vergaan. Hoewel de verre toekomst onmogelijk concreet te bevatten is hoop ik dat, over zo’n vijf, zes eeuwen, wanneer het doek echtvalt voor het Westen, de cultuur die na de onze komt nog iets van ons bewaart en zich eigen maakt. Erfgoed is tenslotte de stoffelijke imitatie van onsterfelijkheid.
Indien wij iets achter weten te laten dat net zo groots is als hetgeen de Romeinen ons hebben nagelaten, dan zullen wij trots mogen zijn. Anders dan de pessimisten sidderend geloven zullen wij na het aanstaande einde van de morsige moderniteit nog eeuwen de tijd hebben om ons daartoe in te zetten— in de hoogtijdagen van onze keizertijd, wanneer onze cultuur haar definitieve vormen aan zal nemen. Het zullen, zoals altijd, traditionele vormen zijn. Vooraleer tegen het einde van deze eeuw de gitzwarte erfenis van 1789 zal worden uitgewist liggen de ergste gruwelen van de moderniteit ons nog te wachten. Daar is niets aan te doen, hoewel wij nooit geheel machteloos zijn. De aard van de crisis en de transitie kan verschillen— en hééft historisch gezien ook van cultuur tot cultuur verschild.
In Rome en China eindigde de aberratieve periode met een bloedige laatste strijd. Maar in het oude Egypte was het, zoals eerder aangehaald, slechts een paleiscoup en een vrij basale aanpassing van het heersende beleid. Het hielp in dat laatste geval, en in alle gevallen waar deze transitie minder bloederig was, dat het ‘radicale’ en kortstondige regime al vrij traditionalistisch was. Wanneer de radicale tiran probeert de instituten van de ‘moderniteit’ op enige wijze te redden, verdoemt hij zijn cultuur tot een onnodig laatste bloedbad. Als het al een behoorlijk traditionalistisch persoon is, maar gewoon te bars en onderdrukkend om nog acceptabel te zijn nadat ‘de vijand’ al is verslagen… wel, dan volstaat een stille machtsgreep door een meer redelijke heerser.
Om deze reden is het aan alle welwillende traditionalisten om zo veel mogelijk mensen te genezen van hun misplaatste geloof in de moderniteit. Hoe breder het draagvlak voor traditionalisme is, en hoe geringer de steun voor het soort populisme dat met minstens één voet in de moderniteit staat, hoe vreedzamer en prettiger de toekomst er uiteindelijk uit zal zien. Dit betekent niet dat er geen crisis zal zijn—de crisis is nodig om de moderniteit weg te vagen—maar dat er geen onnodige ellende hoeft te zijn wanneer er eenmaal weer orde op zaken is gesteld. Ik hoef dit de overtuigde traditionalist niet uit te leggen, maar wat wij doen, dat doen wij voor het welzijn van toekomstige generaties. Wijzelf zullen hoe dan ook de gifbeker van de moderniteit tot op de bodem moeten leegdrinken, voordat er ooit weer iets beters geschonken kan worden.
Dat is het lot van zij die leven in Weimar-Europa.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten