Wat is waarheid? Uiteindelijk is dat de meest fundamentele vraag van de filosofie. Niet “wie ben ik?” of “wat is de zin van het leven?” of enige andere existentiële vraag. Om vragen over het bestaan te stellen, moeten we eerst weten wat echt bestaat, en wat de aard van dat bestaan is. Wat is wáár? Wat is echt? Wat is werkelijkheid?
De grondleggers van de Westerse filosofische traditie – Socrates, Plato en Aristoteles – hielden zich al bezig met deze vraag, hoewel ze niet tot dezelfde conclusies kwamen. We kennen Socrates enkel via de werken van Plato, waarin Plato de Socratische leer verdedigt. Er bestaat zelfs de theorie dat Socrates nooit bestaan heeft, en een verzinsel van Plato was, om diens eigen denkbeelden uit te dragen. Of dit het geval is geweest is onmogelijk na te gaan, maar het is in ieder geval een feit dat Plato en Socrates één hoofdstroming in het Westerse realiteitsbesef vertegenwoordigen, terwijl Aristoteles de andere hoofdstroming belichaamt.